ECLI:NL:RBDHA:2020:7447

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
C/09/595334 / FA RK 20-4175
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek is ingediend door de officier van justitie en betreft een vrouw, geboren in 1955, die lijdt aan een bipolaire stoornis. De rechtbank heeft op 17 juli 2020 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij verschillende betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen. De psychiater in opleiding heeft verklaard dat de betrokkene in het verleden meerdere keren gedwongen is opgenomen en dat er nu enige bereidheid is tot samenwerking, maar dat deze nog pril is. De betrokkene zelf heeft aangegeven de noodzaak van de zorgmachtiging niet te zien, maar de rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die ernstig nadeel met zich meebrengt, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om haar geestelijke gezondheid te stabiliseren en te herstellen. De rechtbank verleent de zorgmachtiging en legt verschillende vormen van verplichte zorg op, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De machtiging geldt tot en met 9 januari 2021. De beschikking is gegeven door rechter C.G. Meeder, bijgestaan door griffier S.P.M. Flipse, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/595334 / FA RK 20-4175
Datum beschikking: 17 juli 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1955, [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. Y. Polko te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 22 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 17 juni 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 30 juni 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [psychiater i.o.] ;
- de [waarnemend psychiater] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

De psychiater i.o. heeft verklaard dat de betrokkene bekend is met een bipolaire stoornis en de afgelopen jaren meerdere keren in het gedwongen kader is opgenomen.
Aanvankelijk was geen sprake van samenwerking hetgeen leidde tot het meerdere keren toedienen van noodmedicatie en een langere termijn depotmedicatie. Het toestandsbeeld is daarop sterk verbeterd met als gevolg dat betrokkene nu beter in staat is om aan te geven hoe zij zich voelt. Er is nu ook bereidheid om samen te werken, maar deze is nog pril. De ontregelingen in het verleden waren heftig en maakten snel ingrijpen noodzakelijk. De zorgmachtiging zorgt ervoor dat betrokkene de medicatie neemt en ook haar depot krijgt. De psychiater i.o. is van mening dat het nu nog te vroeg is om de behandeling in een vrijwillig kader voort te zetten.
In aanvulling hierop heeft de waarnemend psychiater aangegeven dat [psychiater 2] overleg heeft gehad met de ambulante behandelaren en PsyQ. Tot op heden is het niet gelukt om een langdurige behandeling op te bouwen. Zij hoopt dat het de komende zes maanden wel gaat lukken.
De betrokkene heeft meegedeeld dat zij de noodzaak van een zorgmachtiging niet ziet. Het klopt dat er een iets ander beeld ontstaat als zij ontregeld is, maar de weerstand was met name gericht tegen de medicatie, omdat haar niet duidelijk was wat zij kreeg toegediend. Zij heeft afspraken met haar behandelaar bij PsyQ in de persoon van [psychiater 3] . Zij acht dat voldoende.
De advocaat heeft namens de betrokkene aangevoerd dat de voorkeur uitgaat naar een vrijwillig behandelcontact. Betrokkene verzet zich niet tegen haar behandeling en is bereid de vervolgcontacten met PsyQ na te komen.

Beoordeling

Op 18 juni 2020 is door de rechtbank een voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 9 juli 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten manische episode in het kader van een bipolaire I stoornis.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid bij opname;
- insluiten bij opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene en het nakomen van afspraken met behandelaren in de thuissituatie en bij opname door verpleegkundigen;
- opnemen in een accommodatie.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit alle in artikel 3:2, tweede lid, aanhef en onder a tot en met j, van de Wvggz vermelde verplichte zorg. Daarbij overweegt de rechtbank op basis van het verhandelde ter zitting dat het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het beperken van de bewegingsvrijheid tijdens opname, insluiten bij opname, uitoefenen van toezicht op betrokkene, alsmede het nakomen van afspraken met behandelaren in de thuissituatie en bij opname door verpleegkundigen en opname in een accommodatie noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Andere vormen van verplichte zorg worden niet noodzakelijk geacht, zodat het meer of anders verzochte zal worden afgewezen.
De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat de ingezette positieve lijn nog pril en broos is. Daarom is het noodzakelijk om een zorgmachtiging te hebben, zodat bij terugval snel kan worden ingegrepen om verdere achteruitgang te voorkomen. Een vrijwillig behandelcontact, zoals door de advocaat bepleit, acht de rechtbank, gelet op de voorgeschiedenis, thans niet in het belang van betrokkene.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] 1955, [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid bij opname;
- insluiten bij opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene en het nakomen van afspraken met behandelaren in de thuissituatie en bij opname door verpleegkundigen;
- opnemen in een accommodatie;

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 januari 2021;

wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.G. Meeder, rechter, bijgestaan door S.P.M. Flipse als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.