ECLI:NL:RBDHA:2020:7446
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 5 augustus 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 30 juni 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging voor een man, geboren in 1989, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een floride psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie, verergerd door drugsgebruik. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 juli 2020, waarbij de rechtbank, vanwege de coronamaatregelen, enkele betrokkenen telefonisch hoorde.
De betrokkene was het niet eens met de diagnose en weigerde medewerking aan de behandeling. Hij stelde dat hij geen hulp nodig had en dat hij in staat was om voor zichzelf te zorgen. De advocaat van de betrokkene vroeg om uitstel om een eigen plan van aanpak op te stellen, maar de rechtbank oordeelde dat de betrokkene eerder al de kans had gekregen om dit te doen en daar geen gebruik van had gemaakt.
De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging, die geldig is tot en met 15 januari 2021, en wees het verzoek om een eigen plan van aanpak af. De beschikking werd gegeven door rechter C.G. Meeder, bijgestaan door griffier S.P.M. Flipse, en is vastgesteld op 28 juli 2020.