ECLI:NL:RBDHA:2020:7374

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2020
Publicatiedatum
4 augustus 2020
Zaaknummer
NL20.10825
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak

In de zaak tussen verzoekster, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan in het verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris op 11 mei 2020 niet-ontvankelijk was verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 30 juli 2020, waarbij verzoekster werd bijgestaan door K. Zajk en R. el Haddar als tolk. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de rechtbank inmiddels al had geoordeeld over het beroep in een andere zaak (NL20.10824). Dit betekende dat er geen mogelijkheid meer was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de rechtbank al een beslissing had genomen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. K.A. Linthout. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden gepubliceerd op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.10825

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.S.M. Rietveld).

ProcesverloopBij besluit van 11 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdniet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.10824, plaatsgevonden op 30 juli 2020. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door K. Zajk, als waarnemer van haar gemachtigde. Als tolk is verschenen R. el Haddar. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekster stelt van Syrische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op 23 november 1988.
2. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.10824, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.A. Linthout, griffier.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is gedaan op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.