ECLI:NL:RBDHA:2020:7364
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op grond van discriminatie en geloofwaardigheid van verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een vrouw van Dominicaanse afkomst met Haïtiaanse roots, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld en geconcludeerd dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag ongegrond was. Eiseres had aangevoerd dat zij slachtoffer was van discriminatie en dat haar geloofwaardigheid in het geding was. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de Staatssecretaris de relevante elementen in het asielrelaas van eiseres correct had beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de problemen die eiseres had ondervonden, niet zodanig ernstig waren dat zij niet in haar levensonderhoud kon voorzien of dat zij niet op maatschappelijk en sociaal gebied kon functioneren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij uitzetting een reëel risico liep op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft de aanvraag van eiseres als ongegrond verklaard en het beroep verworpen. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. K.A. Linthout, griffier. De uitspraak zal later openbaar worden gemaakt.