ECLI:NL:RBDHA:2020:7219
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- S.J. Hoekstra - van Vliet
- T.A.E. Scheers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot strafonderbreking in kort geding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2020, heeft de voorzieningenrechter in kort geding uitspraak gedaan over een verzoek tot strafonderbreking van een gedetineerde, aangeduid als [eiser]. Het verzoek was ingediend met het doel aanwezig te zijn bij het overlijden van zijn ernstig zieke vader. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek op 26 mei 2020 was ingediend en op 28 mei 2020 was afgewezen door de selectiefunctionaris van de Dienst Justitiële Inrichtingen. De voorzieningenrechter heeft de zitting op afstand via Skype geleid, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de gezondheidstoestand van de vader van [eiser]. Echter, de rechter heeft ook vastgesteld dat [eiser] in de tussentijd incidenteel verlof had gekregen om zijn vader te bezoeken, wat volgens de geldende regelgeving een adequate oplossing biedt voor dergelijke situaties. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het verzoek tot strafonderbreking af te wijzen, aangezien de omstandigheden niet als bijzonder genoeg werden beschouwd om af te wijken van de standaardprocedures.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het gevorderde afgewezen en [eiser] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.636,--. De uitspraak benadrukt de beleidsvrijheid van de selectiefunctionaris en de noodzaak voor gedetineerden om gebruik te maken van de beschikbare verlofmogelijkheden in plaats van strafonderbreking.