ECLI:NL:RBDHA:2020:7208

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2020
Publicatiedatum
31 juli 2020
Zaaknummer
NL20.10103
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere afwijzing verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Braziliaanse nationaliteit, had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 23 juli 2018 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond was afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld, wat leidde tot een tussenuitspraak waarin de rechtbank verweerder de gelegenheid gaf om gebreken in het besluit te herstellen. Na een nieuwe afwijzing van de aanvraag op 7 april 2020, heeft verzoekster opnieuw beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank inmiddels op het beroep had beslist in een andere zaak (NL20.10102). Hierdoor was er geen mogelijkheid meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. K.S. Smits, en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege coronamaatregelen. De uitspraak is bekendgemaakt op 6 juli 2020.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.10103
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Berends), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Dalhuijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 23 juli 2018 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster van 19 april 2018 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft tegen dat besluit beroep (NL18.14062) ingesteld. Bij tussenuitspraak van 24 augustus 2018 heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om de geconstateerde gebreken in het besluit te herstellen. Nadat partijen hun standpunten over en weer hebben ingediend, heeft de rechtbank bij uitspraak van 31 januari 2019 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen op de aanvraag.
Bij besluit van 7 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster wederom afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast is aan verzoekster geen verblijfsvergunning regulier op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) juncto artikel 3.6ba, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) verleend, is geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw verleend, wordt verzoekster een vertrektermijn onthouden en dient zij Nederland onmiddellijk te verlaten.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.10102, via Skype plaatsgevonden op 25 juni 2020. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Verzoekster is van Braziliaanse nationaliteit te zijn en is geboren op [1974] .
Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.10102, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
06 juli 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.