Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer [nummer], eiser,
de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
entry ban, beschermende maatregelen heeft getroffen ten aanzien van de eigen onderdanen. Eisers kunnen vanwege het doel van hun visumaanvraag ‘toerisme en familie- en vriendenbezoek’ niet worden aangemerkt als reizigers met een essentiële functie of aan wiens aanwezigheid een wezenlijk belang wordt gehecht en aan wie daarom een visum verleend moet worden. Gelet op de aard van de pandemie – zijnde een epidemie op wereldwijde schaal –, het besmettingsgevaar, de op dat moment geldende maatregelen en de snelle verspreiding van het virus vormden eisers als reizigers uit het buitenland op dat moment een mogelijke bedreiging van de volksgezondheid. Verweerder was daarom ten tijde van het bestreden besluit bevoegd om deze afwijzingsgrond te hanteren zonder te beoordelen of eisers als individu een specifiek gevaar vormden. De aard van het virus en de risico’s die daarmee samenhangen, hebben voor verweerder dus aanleiding kunnen vormen voor een categoriale weigering van het door eisers aangevraagde visum. Eisers hebben bovendien niet onderbouwd uit welke rechtsregel volgt dat een individuele beoordeling van de persoon van de aanvrager in een geval als deze zou moeten plaatsvinden. Verweerder heeft de aanvraag van eisers dan ook terecht afgewezen vanwege bedreiging van de volksgezondheid. De beroepsgrond slaagt niet.
24 maart 2020, waarin het bezwaar eerst inhoudelijk is beoordeeld en, als laatste, een overweging over de situatie rondom de COVID-19-pandemie is toegevoegd. Daarnaast hebben eisers ter zitting aangevoerd dat het bestreden besluit een definitief besluit is – niet alleen in deze procedure maar ook voor in de toekomst – en dat zij vrezen dat een volgende visumaanvraag onder verwijzing naar deze procedure, zonder die aanvraag op de individuele merites te beoordelen, zal worden afgewezen. Daarom is er sprake van misbruik van bevoegdheid en willekeur en kan het bestreden besluit volgens eisers niet in stand blijven.
Beslissing
mr. F.M. van den Assem, griffier.