Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
PD Montage B.V.,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en PD Montage B.V. [verzoeker] verzocht om het ontslag op staande voet dat hem op 10 oktober 2019 was gegeven, te vernietigen. Hij stelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat het niet onverwijld was gegeven en dat hij recht had op een billijke vergoeding. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat PD Montage niet tijdig had gereageerd op het incident dat tot het ontslag leidde. Het ontslag was pas op 16 oktober 2019 schriftelijk bevestigd, terwijl het incident op 10 oktober had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat PD Montage ten onrechte het ontslag op staande voet had gegeven, omdat er geen sprake was van werkweigering en het gebruik van de mobiele telefoon onder werktijd niet voldoende reden was voor een ontslag op staande voet. De kantonrechter kende [verzoeker] een billijke vergoeding toe van € 6.000,= bruto, alsook het verschuldigde salaris over oktober 2019, vermeerderd met vakantietoeslag en wettelijke verhoging. PD Montage werd veroordeeld in de kosten van de procedure.