ECLI:NL:RBDHA:2020:7106

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
NL20.5104
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 24 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door M.J. Roeloffzen, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing van de Staatssecretaris op 20 maart 2020 heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat de Staatssecretaris pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De vergoeding is vastgesteld op een vast bedrag, maar door de beperkte aard van de zaak, waarbij alleen de overschrijding van de beslistermijn aan de orde was, is de vergoeding verlaagd met een wegingsfactor van 0,5.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 262,50 aan proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

uitspraak buiten zitting

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.5104
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S. Thelosen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder (gemachtigde: M.J. Roeloffzen).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft laten weten dat hij bereid is om de proceskosten van verzoeker ter vergoeden.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen (Artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Verzoeker is op 26 februari 2020 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Verweerder heeft op 20 maart 2020 alsnog een beslissing genomen. Omdat verweerder alsnog heeft beslist, heeft verzoeker het beroep ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag, omdat verzoeker een advocaat heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen ging over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen
kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 262,50.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 262,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak voor zover nodig alsnog in het openbaar uitgesproken.
de griffier de rechter
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
24 juni 2020

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.