ECLI:NL:RBDHA:2020:7101

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
09/837036-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling verzorgende voor ontucht met 84-jarige demente vrouw in verzorgingshuis

Op 30 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verzorgende die beschuldigd werd van ontucht met een 84-jarige demente vrouw. De verdachte, geboren in 1995, was werkzaam in een verzorgingshuis en heeft gedurende een periode van ongeveer een half jaar seksuele handelingen verricht met de vrouw, die niet in staat was om haar wil kenbaar te maken door haar dementie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de primair ten laste gelegde feiten van seksueel binnendringen, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 365 dagen opgelegd, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een klinische behandeling. Daarnaast is er een beroepsverbod van vijf jaar opgelegd. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer, en de rechtbank heeft de verdachte aangespoord om zijn gedrag te veranderen door middel van behandeling en toezicht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/837036-20
Datum uitspraak: 30 juli 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
thans verblijvende in FPA De Mare, Arklaan 5 te Halsteren.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 23 april 2020 (pro forma) en ter terechtzitting van 16 juli 2020 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. T. Thissen naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 23 april 2020 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 februari 2018 tot en met 30 december 2019 te Gouda (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] , te weten het (telkens) (meermalen)
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of been en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in en/of over de (ontblote) vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- zich door die [naam slachtoffer] laten pijpen en/of aftrekken en/of
- laten likken en/of betasten van zijn, verdachtes, (ontblote) penis door die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van de (ontblote) borst(en) van die [naam slachtoffer] en/of
- likken van en/of zuigen aan de borst(en) en/of tepel(s) van die [naam slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
- verdachte de verzorgende van die [naam slachtoffer] betrof en/of
- die [naam slachtoffer] zich bevond in een verzorgingstehuis omdat zij lijdt aan (vasculaire) dementie en/of (als gevolg hiervan) niet, althans niet volledig, in staat was haar wil kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden en/of
- die [naam slachtoffer] aan zijn, verdachtes, zorg was toevertrouwd,
en (aldus) voor die [naam slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan,
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 februari 2018 tot en met 30 december 2019 te Gouda, (telkens) met [naam slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] , te weten het telkens (meermalen)
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of been en weer bewegen
van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen
van zijn, verdachtes, vinger(s) in en/of over de (ontblote) vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- zich door die [naam slachtoffer] pijpen en/of aftrekken en/of
- laten likken en/of betasten van zijn, verdachtes, (ontblote) penis door die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van de (ontblote) borst(en) van die [naam slachtoffer] en/of
- likken van en/of zuigen aan de borst(en) en/of tepel(s) van die [naam slachtoffer] ;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 februari 2018 tot en met 30 december 2019 te Gouda, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het (telkens) (meermalen)
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in en/of over de (ontblote) vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- zich door die [naam slachtoffer] laten pijpen en/of aftrekken en/of
- laten likken en/of betasten van zijn, verdachtes, (ontblote) penis door die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van de (ontblote) borst(en) van die [naam slachtoffer] en/of
- likken van en/of zuigen aan de borst(en) en/of tepel(s) van die [naam slachtoffer] , en/of bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat
- hij, verdachte, de verzorgende van die [naam slachtoffer] betrof en/of
- die [naam slachtoffer] zich bevond in een verzorgingstehuis omdat zij lijdt aan (vasculaire) dementie en/of (als gevolg hiervan) niet, althans niet volledig, in staat was haar wil kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden en/of
- die [naam slachtoffer] aan zijn, verdachtes, zorg was toevertrouwd;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 februari 2018 tot en met 30 december 2019 te Gouda, (telkens) met [naam slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [naam slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (telkens) (meermalen)
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in en/of over de (ontblote) vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- zich door die [naam slachtoffer] laten pijpen en/of aftrekken en/of
- laten likken en/of laten betasten van zijn, verdachtes, (ontblote) penis door die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van de (ontblote) borst(en) van die [naam slachtoffer] en/of
- likken van en/of zuigen aan de borst(en) en/of tepel(s) van die [naam slachtoffer] ,
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 februari 2018 tot en met 30 december 2019 te Gouda (telkens) terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door het (telkens) (meermalen)
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in en/of over de (ontblote) vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- zich door die [naam slachtoffer] laten pijpen en/of aftrekken en/of
- laten likken en/of laten betasten van zijn, verdachtes, (ontblote) penis door die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van de (ontblote) borst(en) van die [naam slachtoffer] en/of
- likken van en/of zuigen aan de borst(en) en/of tepel(s) van die [naam slachtoffer] .

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde, met uitzondering van het seksueel binnendringen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de verdediging, met uitzondering van het seksueel binnendringen, zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging
Vrijspraak feit 1 en 2 primair
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het onder feit 1 en 2 primair ten laste gelegde, omdat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte het lichaam van [naam slachtoffer] seksueel is binnengedrongen (vingeren en pijpen) en er evenmin aanwijzingen zijn dat er sprake is geweest van dwang door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid. Daarom zal de verdachte daarvan worden vrijgesproken.
Feit 2 subsidiair, partiële vrijspraak binnendringen
Zoals hiervoor al overwogen is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het ten laste gelegde seksueel binnendringen, zodat de verdachte voor de onderdelen in de tenlastelegging die daar op zien zal worden vrijgesproken.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor feit 2 subsidiair voor het overige met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan, nu de verdachte de feiten, met uitzondering van het aftrekken, heeft bekend en de raadsman hiervoor geen vrijspraak heeft bepleit.
Aftrekken
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat aangeefster aan zijn ontblote penis heeft getrokken (de rechtbank begrijpt: afgetrokken). Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat dit niet is gebeurd, maar dat zij alleen over zijn ontblote penis heeft gewreven. De rechtbank houdt de verdachte echter aan zijn verklaring zoals hij die bij de politie heeft afgelegd. Daar heeft hij uit zichzelf en gedetailleerd verklaard. De rechtbank zal de inhoud hiervan weergeven in het navolgende overzicht van bewijsmiddelen.
Periode
De rechtbank acht een kortere periode dan ten laste is gelegd bewezen. De verdachte heeft verklaard dat de seksuele handelingen gedurende ongeveer een half jaar voorafgaand aan het moment dat hij werd betrapt zijn begonnen en het dossier bevat geen aanknopingspunten die een langere periode ondersteunen.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2019363326, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 194).
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 16 juli 2020;
2. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, van 11 januari 2020 (p. 123-124), inhoudende:
V: En dan? A: Dan liet ik m zien. (…) V: Nog andere dingen A: Ze trok er wel eens aan maar. A: Gebeurde er nog iets als ze er aan trok? A: Ik was één keer bijna klaargekomen maar dat gebeurde nog net niet. (…) V: Wat heeft ze allemaal bij jou gedaan? A: Gelikt en getrokken.
2. Het proces-verbaal van aangifte door [naam aangever] (jurist namens verzorgingstehuis [naam verzorgingstehuis] ) op 3 januari 2020 (p. 33-37);
3. Het proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden) met bijlagen (stills), opgemaakt op 11 januari 2020 (p. 57-63).
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op tijdstippen in de periode van
1 juli 2019tot en met 29 december 2019 te Gouda, telkens met [naam slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze aan een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [naam slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het
- heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vingers over de ontblote vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- zich door die [naam slachtoffer] laten aftrekken en/of
- laten likken en/of laten betasten van zijn, verdachtes, ontblote penis door die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van de ontblote borsten van die [naam slachtoffer] en/of
- likken van en/of zuigen aan de borst(en) en/of tepel(s) van die [naam slachtoffer] .

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren met als bijzondere voorwaarden, verkort en zakelijk weergegeven: een meldplicht bij de reclassering, een opname in een forensische zorginstelling, een ambulante behandeling door een forensische polikliniek, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod (met het slachtoffer), een locatieverbod (het verzorgingstehuis waar het slachtoffer woonachtig is) en aanmelding bij het zedenconvenant. Voorts heeft de officier van justitie een beroepsverbod voor de zorg gevorderd voor de duur van vijf jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd. De verdediging heeft daartoe verwezen naar een vergelijkbare zaak.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft in zijn werk als verzorgende in een verzorgingstehuis gedurende een half jaar meermalen seksuele handelingen verricht met en bij een aan zijn hulp en zorg toevertrouwde 84-jarige vrouw die aldaar verbleef op een gesloten afdeling. De vrouw was ernstig dementerend en daarom niet of onvolkomen in staat om haar wil aangaande die seksuele handelingen te bepalen. De verdachte wist dat wat hij deed fout was, maar heeft niets gedaan om zijn grensoverschrijdende gedrag te voorkomen. Enkel door oplettendheid van toenmalige collega’s is de verdachte betrapt en per direct weggestuurd van zijn werk zodat herhaling kon worden voorkomen. De verdachte heeft met zijn handelingen geen enkele rekening gehouden met de kwetsbare positie van het slachtoffer en heeft alleen maar aan het bevredigen van zijn eigen lustgevoelens gedacht. De verdachte heeft hiermee het vertrouwen van de familie van de vrouw en de medewerkers van het verzorgingstehuis ernstig geschaad.
Uit het (blanco) strafblad van de verdachte blijkt dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Over de verdachte is een dubbelrapportage Pro Justitia verschenen op 20 april 2020, opgesteld door een GZ-psycholoog en een psychiater (hierna: de gedragsdeskundigen). Zij komen tot de conclusie dat er bij de verdachte sprake is van een aandachtsdeficiëntie-/ hyperactiviteitsstoornis: overwegend onoplettend beeld (ADD). Daarnaast is er sprake van een persisterende depressieve stoornis (dysthymie), een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en vermijdende persoonlijkheidstrekken en van game-verslaving. Een seksuele stoornis kan niet met zekerheid worden vastgesteld of worden uitgesloten en is daarom uitgesteld.
Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. De verdachte heeft bij de onderzoeken aangegeven dat hij een goede klik had met het slachtoffer en dat hij zichzelf is kwijtgeraakt, nadat zij hem aanraakte op verschillende lichaamsdelen. Zij voorzag in zijn behoefte aan (seksuele) aandacht. De verdachte heeft zich vanwege zijn stoornissen onvoldoende kunnen beheersen. De verdachte heeft een drang ervaren waardoor hij de seksuele handelingen met het slachtoffer niet heeft kunnen weerstaan. Hoewel de verdachte in staat was om het ongeoorloofde van zijn handelen te beseffen, was hij op basis van zijn problematiek verminderd in staat om andere gedragskeuzes te maken en conform te handelen.
Gelet op het voorgaande wordt geadviseerd om het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Voorts adviseren de gedragsdeskundigen om een klinische behandeling te realiseren. Daarna kan worden gewerkt aan een resocialisatietraject en kan de verdachte worden begeleid bij het vinden van een passende huisvestiging. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie toegelicht dat zij van De Mare, de FPA waar de verdachte thans verblijft, bericht heeft gekregen dat de duur van het behandeltraject door hen wordt ingeschat op 9 tot 12 maanden. Ten slotte wordt reclasseringstoezicht geadviseerd.
De reclassering heeft in haar rapport van 20 april 2020 geadviseerd een deels voorwaardelijke straf aan de verdachte op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (na de klinische behandeling), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod (met het slachtoffer), een locatieverbod (het verzorgingstehuis) en aanmelden bij het zedenconvenant. Uit het voortgangsverslag van 14 juli 2020 van de reclassering blijkt dat de verdachte zich, na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis, heeft laten opnemen in verband met de geadviseerde klinische behandeling. De verdachte heeft zich ook aan de overige voorwaarden van zijn schorsing gehouden.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij al veel baat heeft gehad bij de klinische behandeling en dat hij gemotiveerd is om de behandeling voort te zetten. De verdachte staat ook achter de overige geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank zal aan deze voorwaardelijke straf, behalve de algemene voorwaarde dat de verdachte geen strafbaar feit meer pleegt, de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd.
De rechtbank zal de maximale termijn van de klinische behandeling stellen op één jaar. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds het opnieuw plegen van een strafbaar feit door de verdachte tegengaan, door invloed uit te oefenen op zijn gedrag.
Proeftijd voor de duur van vijf jaren
De rechtbank bepaalt dat de proeftijd vijf jaren zal bedragen, omdat er, mede gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de persoon van de verdachte, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zoals bedoeld in artikel 14b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Met de lange proeftijd beoogt de rechtbank het belang van de maatschappij maximaal te beschermen.
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die gericht zijn tegen, of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten seksuele handelingen bij en met een kwetsbare ernstig dementerende oudere. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de persoon van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beroepsverbod
De verdachte heeft het tenlastegelegde gepleegd in de uitoefening van zijn beroep als verzorgende in de zorgsector. Gelet op de problematiek die naar voren komt uit de genoemde deskundigen- en reclasseringsrapportages en het recidive- en gevaarsrisico dat daarmee samenhangt, acht de rechtbank het noodzakelijk dat de verdachte gedurende een langere periode niet meer in de zorgsector werkzaam zal zijn. De rechtbank zal een beroepsverbod opleggen, zoals gevorderd door de officier van justitie (als afzonderlijke bijkomende straf). Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte ontzetten van zijn recht tot het uitoefenen van een beroep als verzorgende in de zorgsector voor de duur van vijf jaren.

7.De vordering van de benadeelde partij

[naam slachtoffer] , vertegenwoordigd door [naam] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 10.000,-te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 5.000,- en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan de verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 5.000,-, subsidiair 60 dagen gijzeling ten behoeve van het slachtoffer.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft niet-ontvankelijkverklaring bepleit. De verdediging heeft hiertoe gesteld dat niet is onderbouwd dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden ten gevolge van het handelen van de verdachte. Dit volgt niet zonder meer uit een (eventuele) bewezenverklaring nu uit het dossier en ook overigens niet is gebleken van immateriële schade bij het slachtoffer. Het slachtoffer lijkt geen actieve herinnering te hebben aan het gebeurde. In dit geval staat dan ook niet vast dat het slachtoffer de handelingen op het moment zelf als negatief of angstig heeft ervaren en daardoor immateriële schade heeft.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en namens de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. Uit de onderbouwing van de vordering, is het de rechtbank niet duidelijk geworden of en in welke mate er door de gedragingen van de verdachte geestelijk letsel bij het slachtoffer is ontstaan. Een dergelijke onderbouwing is wettelijk vereist om een vordering toe te kunnen en mogen wijzen. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 28 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2 subsidiair:
met iemand van wie hij weet dat zij aan een zodanige ziekelijke stoornis van haar geestvermogens lijdt dat zij niet of onvolkomen in staat is haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen plegen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
240 (tweehonderdveertig) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op
vijf jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
(contactverbod)
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met [naam slachtoffer] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
(locatieverbod)
- zich gedurende de proeftijd niet bevindt in verzorgingstehuis [naam verzorgingstehuis] te Gouda, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
(meldplicht)
- zich op uiterlijk 3 augustus 2020 meldt bij de Reclassering Nederland (088 80 41505) en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
(klinische behandeling)
- zich gedurende de proeftijd laat opnemen in Forensisch Psychiatrische Afdeling De Mare, althans een soortgelijke intramurale instelling, voor de duur van ten hoogste
1 jaarof zoveel korter als de reclassering wenselijk acht, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van deze instelling worden gegeven;
(ambulante behandeling na de klinische behandeling)
- zich gedurende de proeftijd (na de klinische behandeling) onder behandeling stelt van forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor de genoemde zedenproblematiek;
(begeleid wonen of maatschappelijke opvang)
- gedurende de proeftijd verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich houdt aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
(dadelijke uitvoerbaarheid)
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het -op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht- uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
(ten aanzien van de voorlopige hechtenis)
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
(ten aanzien van de vordering benadeelde partij)
bepaalt dat de benadeelde partij [naam slachtoffer] , vertegenwoordigd door [naam] , niet-ontvankelijk is in de vordering;
(beroepsverbod)
ontzetting van de verdachte van zijn recht tot het uitoefenen van een beroep als verzorgende in de zorgsector voor de duur van 5 jaren.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.F.H. van Eijk, voorzitter,
mr. J. Holleman, rechter,
mr. N.F.R. de Rooij, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Molenaar, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 juli 2020.
Mr. Van Eijk en mr. Holleman zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.