ECLI:NL:RBDHA:2020:7099

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
C/09/581963 / FA RK 19-7597
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling en informatie- en consultatieregeling in een familierechtelijke procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 juli 2020, is een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling tussen de minderjarige [voornaam minderjarige 1] en zijn ouders behandeld. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.I. Geerling, heeft verzocht om een wijziging van de omgangsregeling, waarbij zij meer zeggenschap wenst over de vakanties en sociale activiteiten van [voornaam minderjarige 1]. De vader, [Y], heeft zich verzet tegen deze wijziging en stelt dat [voornaam minderjarige 1] niet met zijn moeder op vakantie wil. De rechtbank heeft de argumenten van beide ouders overwogen en geconcludeerd dat een wijziging van de omgangsregeling in het belang van [voornaam minderjarige 1] is, omdat dit hem de mogelijkheid biedt om met zijn moeder op vakantie te gaan en tegelijkertijd bij zijn vader en broer te zijn.

Daarnaast heeft de rechtbank ook de verzoeken van de moeder ten aanzien van de informatie- en consultatieregeling met betrekking tot de andere minderjarige, [voornaam minderjarige 2], beoordeeld. De moeder heeft aangegeven dat zij niet goed geïnformeerd wordt over de gang van zaken rondom [voornaam minderjarige 2] en dat zij soms verrast wordt door berichten van de school. De vader heeft betoogd dat de moeder geen belang heeft bij deze informatie, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de vader verplicht is om de moeder te informeren over belangrijke zaken met betrekking tot [voornaam minderjarige 2].

De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder tot wijziging van de omgangsregeling toegewezen, terwijl de verzoeken met betrekking tot de informatie- en consultatieregeling zijn afgewezen. De rechtbank heeft de vader verplicht om de moeder regelmatig te informeren over [voornaam minderjarige 2] en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval hij hieraan niet voldoet. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 19-7597 (omgang)
Zaaknummer: C/09/581963 (omgang)
Datum beschikking: 29 juli 2020

Omgang

Beschikking op het op 21 oktober 2019 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. S.I. Geerling te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] .
Als informant wordt aangemerkt:

[gecertificeerde instelling] ,

de gecertificeerde instelling.

Procedure

Bij beschikking van [datum beschikking 1] 2019 van deze rechtbank is een beslissing ter zake van de omgangsregeling tussen [voornaam minderjarige 1] en de vader aangehouden.
De rechtbank heeft (wederom) kennis genomen:
09/581963 FA RK 19-7597
- van de stukken vermeld in de beschikking van 20 december 2019 en voorts van:
- F9 formulier van 19 maart 2020 (houdende aanvullende verzoeken) met bijlagen zijdens de vrouw;
- de brief van 11 juni 2020 van de zijde van de man (verzoek om verplaatsing zitting)
brief van 23 juni 2020 met bijlagen zijdens de vrouw;
- de brief van 24 juni 2020 van [gecertificeerde instelling] ;
- de brief van 25 juni 2020 van de zijde van de man;
Op 30 juni 2020 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld gecombineerd met het verzoek van [gecertificeerde instelling] om machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] (
C/09/594062).
Daarbij zijn verschenen:
- de moeder met haar advocaat;
- de vader;
- de heer [naam medewerker] namens [gecertificeerde instelling] .
De mondelinge behandeling op die datum is vervolgens onderbroken in verband met een wrakingsverzoek van de vader ter zitting. Dit wrakingsverzoek is bij beslissing van [datum beslissing] 2020 van de wrakingskamer afgewezen.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 14 juni 2020, wederom gecombineerd met het verzoek van [gecertificeerde instelling] om machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] (
C/09/594062 FA RK 20-1312).
Daarbij zijn verschenen:
- de moeder met haar advocaat;
- de vader;
- de heer [naam medewerker] namens [gecertificeerde instelling] .
Van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] heeft de rechtbank de volgende brieven ontvangen:
20 januari 2020 van [voornaam minderjarige 1] ;
5 februari 2020 van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ;
26 januari 2020 van [voornaam minderjarige 1] ;
26 februari 2020 van [voornaam minderjarige 1]
11 maart 2020 van [voornaam minderjarige 1]
19 maart 2020 van [voornaam minderjarige 1] ;
23 maart 2020 van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] ;
23 april 2020 van [voornaam minderjarige 1]
29 april 2020 van [voornaam minderjarige 1]
3 juni 2020 van [voornaam minderjarige 1]

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist.
Uit voormelde beschikking volgt dat het verzoek van de moeder tot wijziging van de omgangsregeling (tijdens vakanties) is aangehouden, totdat er meer duidelijkheid is met betrekking tot de visie van gecertificeerde instelling op de huidige omgangsregeling en of inperking dan wel stopzetting van het contact met een van de ouders niet meer in het belang van [voornaam minderjarige 1] is.
De moeder heeft haar verzoeken vervolgens aangevuld en verzoekt nu:
a. te bepalen dat [voornaam minderjarige 1] :
  • in de zomervakantie 2020 van 20 juli 2020 tot en met 3 augustus 2020 en van 24 augustus tot en met 28 augustus 2020 bij de moeder verblijft en van 7 augustus 2020 om 8.30 tot en met 21 augustus om 19:00 uur bij de vader verblijft;
  • in de voorjaarsvakanties op de doordeweekse dagen bij de moeder verblijft;
  • in de eerste week van de meivakanties op de doordeweekse dagen van maandag 8:30 uur tot vrijdag 19:00 uur bij de vader en in de tweede week van de meivakanties op de doordeweekse dagen bij de moeder;
  • vanaf 2021 in de zomervakanties de eerste twee weken bij de vader verblijft en de laatste vier weken bij de moeder;
  • in de herfstvakanties van maandag 8:30 uur tot zaterdag 9.00 uur bij de vader;
  • in de eerste week van de kerstvakantie op de doordeweekse dagen bij de moeder en in de tweede week van de kerstvakantie op de doordeweekse dagen van maandag 8.30 uur tot vrijdag 19.00 uur bij de vader met dien verstande dat [voornaam minderjarige 1] in de oneven jaren op Eerste Kerstdag en in de even jaren op Tweede Kerstdag van 8.30 uur tot 21.00 uur bij de vader zal verblijven;
b. te bepalen dat de vader [voornaam minderjarige 1] op de dagen dat hij bij de vader is dient te laten deelnemen aan zijn (sociale) activiteiten zoals activiteiten van clubjes en verenigingen waarvan [voornaam minderjarige 1] lid is, feestjes van vrienden waarvoor [voornaam minderjarige 1] is uitgenodigd en door school georganiseerde activiteiten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per keer dat de vader zich hieraan niet houdt;
c. te bepalen dat de vader zolang [voornaam minderjarige 2] bij de vader woont de moeder ten minste één maal per twee weken per e-mail op neutrale wijze – dus zonder diskwalificaties van de moeder – dient te informeren over het wel en wee van [voornaam minderjarige 2] , zoals de gezondheid van [voornaam minderjarige 2] , (de financiering van) zijn school , zijn vorderingen op school, zijn buitenschoolse activiteiten, de financiën van [voornaam minderjarige 2] en alle andere relevante zaken in het leven van [voornaam minderjarige 2] onder toezending van een of meer recente foto’s van [voornaam minderjarige 2] , alsmede te bepalen dat de vader de moeder in een zo vroeg mogelijk stadium vooraf dient te consulteren over gezagsbeslissingen met betrekking tot [voornaam minderjarige 2] , een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per keer dat de vader zich hier aan niet houdt;
d. voor het geval [voornaam minderjarige 2] uit huis wordt geplaatst de moeder met het eenhoofdig gezag over hem te belasten;
e. voor het geval [voornaam minderjarige 2] uit huis wordt geplaatst de door de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [voornaam minderjarige 2] voor de duur van de uithuisplaatsing op nihil te stellen;
De gecertificeerde instelling heeft over [voornaam minderjarige 1] naar voren gebracht dat hulpverlening voor [voornaam minderjarige 1] bij het [instantie] nodig is. Hij zit klem in het conflict tussen zijn ouders. Het is de stellige indruk van de gecertificeerde instelling dat de vader [voornaam minderjarige 1] niet begrenst in zijn zeer negatieve houding richting de moeder. Dit is beschadigend naar [voornaam minderjarige 1] toe. De gecertificeerde instelling vindt dat er hulpverlening bij het [instantie] eerst moet worden opgestart waarna de omgangsregeling alsnog geëvalueerd kan worden. Om discussies over de invulling van de schoolvakanties te voorkomen lijkt het de gecertificeerde instelling raadzaam om de moeder daarin bepalend en leidend te laten zijn. Ook zou het goed zijn om de moeder zeggenschap te geven over het bijwonen van sociale activiteiten omdat dat nu steeds discussies geeft.
De rechtbank zal de argumenten van de ouders bespreken bij de beoordeling van de verzoeken, waarbij eerst de verzoeken ten aanzien van [voornaam minderjarige 1] en vervolgens die ten aanzien van [voornaam minderjarige 2] zullen worden besproken.
De verzoeken ten aanzien van [voornaam minderjarige 1]
Wijzing omgangsregeling / vakantieregeling
Bij beschikking van [datum beschikking 3] 2018 heeft de rechtbank bepaald dat [voornaam minderjarige 1] bij de vader zal zijn elke woensdag uit school tot donderdag naar school en één keer per twee weken van zaterdag 17.00 uur tot zondag 19.00 uur, waarbij geldt dat deze zorgregeling ook geldt in de schoolvakanties, met dien verstande dat [voornaam minderjarige 1] dan op de woensdagen om 9.00 uur door de moeder bij de vader wordt gebracht.
De moeder wenst in de vakanties met [voornaam minderjarige 1] voor langere periodes op reis te kunnen gaan, waarvoor de wekelijke overnachting en het weekend om de week van [voornaam minderjarige 1] bij de vader een belemmering vormt. De moeder stelt daarom een vakantieregeling voor.
De vader heeft geen bezwaar tegen een vakantiereis van [voornaam minderjarige 1] met de moeder zolang [voornaam minderjarige 1] dat zelf zou willen. [voornaam minderjarige 1] heeft echter aan de vader laten weten helemaal niet met zijn moeder op vakantie te willen en wil bovendien bij zijn vader en [voornaam minderjarige 2] wonen. De vader kan daarom niet instemmen met de door de moeder gevraagde vakantieregeling.
De rechtbank acht een wijziging van de omgangsregeling in het belang van [voornaam minderjarige 1] , niet alleen omdat dit de mogelijkheid geeft om met de moeder voor een vakantie naar het buitenland te kunnen maar ook omdat de door de moeder voorgestelde regeling met zich brengt dat [voornaam minderjarige 1] ook langere tijd in de vakanties bij zijn vader en [voornaam minderjarige 2] kan zijn. Met de voorgestelde regeling heeft de moeder ermee rekening gehouden dat [voornaam minderjarige 1] met zijn vader en broer naar de spellenbeurs [spellenbeurs] in [plaats] kan, en zoals gebruikelijk de jaarwisseling met hen viert. Daarmee heeft de moeder rekening gehouden met zowel het belang van [voornaam minderjarige 1] als die van zijn broer en de vader. De rechtbank zal de door moeder verzochte regeling daarom toewijzen.
Deelnemen aan sociale activiteiten tijdens verblijf bij de vader
De moeder stelt dat op de dagen dat [voornaam minderjarige 1] bij de vader is veelvuldig discussies met de vader zijn over de vraag of [voornaam minderjarige 1] naar sociale activiteiten mag gaan op de dagen dat die bij de vader is. De vader zou zich op het standpunt stellen dat dit alleen mag als de verloren tijd wordt gecompenseerd en laat [voornaam minderjarige 1] vaak niet naar dergelijke activiteiten gaan of laat de keuze aan [voornaam minderjarige 1] . De moeder acht dit niet in het belang van [voornaam minderjarige 1] .
De vader ontkent dat hij [voornaam minderjarige 1] niet naar sociale activiteiten laat gaan omdat de tijd niet gecompenseerd wordt. Soms komt het de vader niet uit omdat hij andere afspraken heeft en soms wil [voornaam minderjarige 1] niet.
De rechtbank acht het in het belang van [voornaam minderjarige 1] dat er geen enkele discussie tussen de ouders is over hem. Zij belasten [voornaam minderjarige 1] hiermee, juist omdat zij daarover ruzie maken. [voornaam minderjarige 1] lijkt zich daardoor gedwongen te voelen een keuze te maken waarin hij zich loyaal toont naar de ouder waar hij op dat moment is.
Om dit te stoppen is de rechtbank van oordeel dat de ouders zich niet langer moeten bemoeien met de invulling van de tijd die [voornaam minderjarige 1] bij de andere ouder doorbrengt. Ook al zijn er sociale activiteiten in de vakanties, weekenden of dagen waarop [voornaam minderjarige 1] bij de vader is, dan is het de verantwoordelijkheid van de vader om [voornaam minderjarige 1] daar naar toe te laten gaan. Indien de vader [voornaam minderjarige 1] daar niet heen laat gaan of [voornaam minderjarige 1] de keuze laat, dan is dat maar zo, hoe teleurstellend dit dan voor [voornaam minderjarige 1] , zijn vrienden of teamgenoten is. Die teleurstelling is wellicht voor [voornaam minderjarige 1] beter te dragen dan de stress en druk die het gevolg is van de omstandigheid dat [voornaam minderjarige 1] de discussie in alle bewoordingen daarover bij de vader meekrijgt.
Het verzoek van de moeder wordt daarom afgewezen.
Verzoeken ten aanzien van [voornaam minderjarige 2]
Voorwaardelijke verzoek tot eenhoofdig gezag en tot wijziging bijdrage in het levensonderhoud van [voornaam minderjarige 2]
Bij beschikking van [datum beschikking 2] 2020 in de zaak c/09/594062 FA RK 20-1312 is de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] afgewezen. Daarmee is de voorwaarde waaronder de moeder haar verzoeken ten aanzien van [voornaam minderjarige 2] heeft ingesteld niet vervult en komt de rechtbank aan de beoordeling van die verzoeken niet toe.
Informatie- en consultatieregeling
De moeder wil dat de vader haar geregeld informeert over [voornaam minderjarige 2] . Zij wordt soms overvallen door berichten van bijvoorbeeld de [school] over zaken die door de vader zijn aangebracht waarvan zij niets weet. De verstandhouding met de vader is verder slecht zodat een gesprek over [voornaam minderjarige 2] met de vader niet mogelijk is.
De vader meent dat de moeder geen belang heeft bij haar verzoek omdat zij verslagen krijgt over de voortgang van [voornaam minderjarige 2] wat betreft zijn schoolwerk. Voorts wil [voornaam minderjarige 2] niet dat de moeder over hem wordt geïnformeerd. Daarnaast heeft de vader het druk en ontbreekt het hem aan de tijd hiervoor.
De rechtbank stelt voorop dat de moeder al geruime tijd geen contact heeft met [voornaam minderjarige 2] en niet direct betrokken is bij zijn scholing door [instelling] , of zijn andere bezigheden. Zij ziet [voornaam minderjarige 2] niet en de praktische zaken worden door de vader opgepakt omdat [voornaam minderjarige 2] bij hem woont. Op grond van artikel 1:253a lid 2, sub c, is de ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijf heeft verplicht om de andere ouder informatie te verstrekken. De omstandigheid dat [voornaam minderjarige 2] niet wil dat de moeder over hem iets te weten komt, ontslaat de vader niet van die verplichting.
Daarom zal de rechtbank de vader verplichting tot de na te melden informatie- en consultatieregeling opleggen en daaraan een dwangsom koppelen. De rechtbank acht een frequentie van eenmaal per twee maanden voor de informatieverstrekking voldoende.
De vader dient zich te realiseren dat hij wettelijk verplicht is om de moeder vooraf te raadplegen bij het regelen van praktische zaken rondom de scholing, belangrijke medische en vermogenszaken met betrekking tot [voornaam minderjarige 2] , alvorens hij tot handelen overgaat.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de onderling getroffen regeling de beschikking van deze rechtbank d.d. [datum beschikking 3] 2018 – :
*
bepaalt dat [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] :
  • in de zomervakantie 2020 van 20 juli 2020 tot en met 3 augustus 2020 en van 24 augustus tot en met 28 augustus 2020 bij de moeder verblijft en van 7 augustus 2020 om 8.30 uur tot en met 21 augustus 2020 om 19:00 uur bij de vader verblijft;
  • in de voorjaarsvakanties op de doordeweekse dagen bij de moeder verblijft;
  • in de eerste week van de meivakanties op de doordeweekse dagen van maandag 8:30 uur tot vrijdag 19:00 uur bij de vader en in de tweede week van de meivakanties op de doordeweekse dagen bij de moeder;
  • vanaf 2021 in de zomervakanties de eerste twee weken bij de vader verblijft en de laatste vier weken bij de moeder;
  • in de herfstvakanties van maandag 8:30 uur tot zaterdag 9.00 uur bij de vader;
  • in de eerste week van de kerstvakantie op de doordeweekse dagen bij de moeder en in de tweede week van de kerstvakantie op de doordeweekse dagen van maandag 8.30 uur tot vrijdag 19.00 uur bij de vader met dien verstande dat [voornaam minderjarige 1] in de oneven jaren op Eerste Kerstdag en in de even jaren op Tweede Kerstdag van 8.30 uur tot 21.00 uur bij de vader zal verblijven;
*
bepaalt dat de vader zolang [voornaam minderjarige 2] bij de vader woont de moeder eenmaal per twee maanden per e-mail op neutrale wijze – dus zonder diskwalificaties van de moeder – dient te informeren over het wel en wee van [voornaam minderjarige 2] , zoals de gezondheid van [voornaam minderjarige 2] , (de financiering van) zijn school, zijn vorderingen op school, zijn buitenschoolse activiteiten, de financiën van [voornaam minderjarige 2] en alle andere relevante zaken in het leven van [voornaam minderjarige 2] onder toezending van een of meer recente foto’s van [voornaam minderjarige 2] , een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per keer dat de vader zich hieraan niet houdt;
*
bepaalt dat de vader de moeder in een zo vroeg mogelijk stadium
voorafdient te consulteren over gezagsbeslissingen met betrekking tot [voornaam minderjarige 2] , een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per keer dat de vader zich hier aan niet houdt;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, kinderrechter, bijgestaan door
mr. B.D. Muntz als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2020.