ECLI:NL:RBDHA:2020:7098

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
09/582377
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzoeken van minderjarige tot wijziging van verblijf en omgangsregeling

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 juli 2020, zijn verzoeken behandeld van een minderjarige, [voornaam minderjarige 1], die verzoekt om bij zijn vader te mogen wonen, de omgangsregeling te wijzigen en een andere jeugdbeschermer aan te stellen. De minderjarige heeft in brieven en een gesprek met de kinderrechter zijn wensen geuit, waarbij hij aangaf dat hij bij zijn vader wil wonen en dat hij zich niet gehoord voelt bij zijn moeder. De ouders van de minderjarige zijn gescheiden en hebben een conflictueuze relatie, wat de minderjarige in een moeilijke positie plaatst.

De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige zorgvuldig beoordeeld, rekening houdend met de belangen van zowel de minderjarige als de ouders. De kinderrechter concludeert dat het in het belang van de minderjarige is om contact met beide ouders te behouden en dat het risico bestaat dat hij geen contact meer met zijn moeder zal hebben als hij bij zijn vader gaat wonen. De kinderrechter wijst de verzoeken van de minderjarige af, maar past de omgangsregeling aan zodat hij in de schoolvakanties langer bij zijn vader kan zijn. De kinderrechter kan geen andere jeugdbeschermer aanstellen, omdat dit niet binnen zijn bevoegdheid valt. De beslissing is genomen met het oog op het welzijn van de minderjarige en de noodzaak om een gezonde relatie met beide ouders te waarborgen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 19-78080 en FA RK 20-2644
Zaaknummer: c/09/582377 en c/09/592139
Datum beschikking: 29 juli 2020

Informele rechtsingang ex artikel 1:253a juncto 1:377g BW

Beschikkingop 28 oktober 2019 en 23 april 2020 ingekomen verzoeken, via de informele rechtsingang als bedoeld in artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (BW), van:

[naam minderjarige 1]

de minderjarige,
wonende te [woonplaats] ,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. S.I. Geerling te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] .
Als informant wordt aangemerkt:

[Jeugdbescherming] ,

de gecertificeerde instelling.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende brieven:
28 oktober 2019 van [voornaam minderjarige 1]
20 januari 2020 van [voornaam minderjarige 1] ;
26 januari 2020 van [voornaam minderjarige 1] ;
5 februari 2020 van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] ;
26 februari 2020 van [voornaam minderjarige 1]
11 maart 2020 van [voornaam minderjarige 2]
19 maart 2020 van [voornaam minderjarige 1] ;
23 maart 2020 van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] ;
23 april 2020 van [voornaam minderjarige 1]
29 april 2020 van [voornaam minderjarige 1]
3 juni 2020 van [voornaam minderjarige 1]
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de stukken met betrekking tot de tussen de ouders gevoerde procedure
09/581963 FA RK 19-7597waarin op [datum beschikking 1] 2020 en [datum beschikking 2] 2020 beschikkingen zijn gewezen.
De kinderrechter heeft op 5 december 2019 met [voornaam minderjarige 1] gesproken.

Verzoek

[voornaam minderjarige 1] vraagt om voortaan bij zijn vader te mogen wonen, wijziging van de omgangsregeling die nu geldt en een andere jeugdbeschermer aan te stellen.

Feiten

- De vader en de moeder zijn gehuwd geweest van 3 [datum huwelijk] 1995 tot [datum echtscheiding] 2016.
- Zij zijn de ouders van [voornaam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2008 en zijn oudere broer [naam minderjarige 2]
geboren op [geboortedatum 2] 2006;
- Het hoofdverblijf van [voornaam minderjarige 1] is bij de moeder en het hoofdverblijf van [voornaam minderjarige 2] is bij
zijn vader.

Beoordeling

[voornaam minderjarige 1] , jij hebt in het gesprek met mij en in je brieven aan mij uitgelegd dat je graag bij je vader en [voornaam minderjarige 2] wil wonen en dat je zelf wil bepalen wanneer je naar je moeder gaat. Jij vindt het bij je moeder niet leuk. Het is vies in huis, je moeder knuffelt niet met je, geeft je weinig aandacht, speelt geen Monopoly met je, zij leest je e-mails, ze is veel aan het werken, je kan niet goed met haar praten en er is soms niets te eten in huis. Je schrijft ook dat je bang bent voor je moeder omdat ze [voornaam minderjarige 2] heeft mishandeld. Je hebt ook verteld dat je je niet gehoord voelt en dat niemand naar je luistert.
Ik heb al je brieven gelezen en ook met je gesproken. Ik heb geluisterd naar wat jij wil en wat jij vindt dat het beste voor je is. Ik weet dat het je grote wens is om bij je vader en [voornaam minderjarige 2] te wonen en dat je zelf wil bepalen wanneer en hoe vaak je naar je moeder gaat. Mijn beslissing is anders dan jouw wensen. Ik vind het niet goed dat jij bij je vader gaat wonen en zelf het contact met je moeder kan bepalen. Ik leg je uit waarom.
Jouw ouders zijn al lange tijd uit elkaar. Zij hadden toen al veel ruzie en dat is zo doorgegaan. Ze hebben vooral ruzie over de opvoeding van jou en je broer.
Ik vind het heel belangrijk dat je zowel je vader als je moeder blijft zien en tijd met hen doorbrengt omdat dit nodig is om op te groeien tot een gezond volwassen persoon. Als je bij je vader gaat wonen is de kans groot dat je geen contact meer met je moeder zal hebben. Je wordt al veel te lang teveel in de strijd tussen je ouders betrokken door vooral je vader.
Van je vader krijg je alles te lezen wat over jou gaat, dus ook de e-mails die je ouders elkaar sturen waarin zij ruzie maken over afspraken die wel of niet zijn gemaakt. Ook de e-mails van meneer [naam medewerker Jeugdbescherming] van de Jeugdbescherming laat je vader aan je lezen. In die e-mails scheldt je vader je moeder en meneer [naam medewerker Jeugdbescherming] uit. Ik vind het niet goed dat je die e-mails allemaal te lezen krijgt, ookal gaan ze over jou. Het valt mij op dat je in jouw brieven aan mij je moeder en meneer [naam medewerker Jeugdbescherming] ook uitscheldt. Het lijkt er op dat je het gedrag van je vader overneemt. Dat vind ik niet goed en dat heb ik ook al een paar keer aan je vader gezegd. Je vader wil en kan dit misschien ook niet veranderen. Je moeder scheldt je vader niet uit in haar e-mails en laat die mails niet aan je lezen. Daarom vind ik het beter dat je bij je moeder blijft wonen. Bij haar thuis krijg je minder te horen van wat je vader van je moeder en meneer [naam medewerker Jeugdbescherming] vindt.
Ook vrees ik dat als je bij de vader gaat wonen je uiteindelijk helemaal niet meer naar je moeder toe zal gaan, net zoals [voornaam minderjarige 2] . Jij hebt mij wel gezegd dat dit niet zal gebeuren maar ik ben hier niet zeker van. Ik vind het te riskant om te proberen of het je lukt contact met je moeder te blijven houden op de manier zoals jij voorstelt, want als het niet lukt dan kan je het niet overdoen. Door je bij je moeder te laten wonen en omgang met je vader te hebben weet ik zeker dat je contact met en je moeder en je vader blijft houden. Daarom heb ik besloten dat je bij je moeder blijft wonen.
De omgangsregeling heb ik iets veranderd. In de schoolvakanties kan je nu langer bij je vader en [voornaam minderjarige 2] zijn. De rest blijft zoals het was. De vakantieregeling heb ik aangepast in de rechtszaak die nog tussen jouw ouders liep en de beslissing wordt vandaag op papier naar je ouders gestuurd.
Je hebt me tot slot gevraagd een andere jeugdbeschermer dan meneer [naam medewerker Jeugdbescherming] aan te wijzen. Dat kan ik niet omdat de wet mij dat niet laat bepalen. De directeur van [Jeugdbescherming] is degene die bepaalt welke jeugdbeschermer het beste bij een gezin past. Ik kan alleen de organisatie bepalen die het gezin moet gaan begeleiden. Ik vind dat er geen reden is om een andere organisatie aan te wijzen. Meneer [naam medewerker Jeugdbescherming] werkt samen met collega’s en bespreekt de plannen voor jullie gezin met hen. Samen denken ze na over welke hulp voor jullie gezin er moet komen. De mensen die bij [Jeugdbescherming] werken zijn op dit moment het beste op de hoogte van alles wat er binnen jouw gezin speelt en hebben het [naam traject] net voor jou opgestart. Bij een verandering van organisatie duurt het weer een tijd voordat de mensen die daar werken helemaal van alles op de hoogte zijn en bestaat de kans dat er in de tussentijd niet de hulp kan komen die nodig is. Dat wil ik voorkomen en daarom laat ik [Jeugdbescherming] bij jullie gezin betrokken blijven.
Mijn beslissing is dus dat ik je verzoek om bij je vader te wonen en om meneer [naam medewerker Jeugdbescherming] te vervangen afwijs. Je verzoek om wijziging van de omgangsregeling wijs ik ook af omdat ik die omgangsregeling al in de procedure van je ouders heb veranderd.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. Muntz als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2020.