In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 juli 2020, zijn verzoeken behandeld van een minderjarige, [voornaam minderjarige 1], die verzoekt om bij zijn vader te mogen wonen, de omgangsregeling te wijzigen en een andere jeugdbeschermer aan te stellen. De minderjarige heeft in brieven en een gesprek met de kinderrechter zijn wensen geuit, waarbij hij aangaf dat hij bij zijn vader wil wonen en dat hij zich niet gehoord voelt bij zijn moeder. De ouders van de minderjarige zijn gescheiden en hebben een conflictueuze relatie, wat de minderjarige in een moeilijke positie plaatst.
De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige zorgvuldig beoordeeld, rekening houdend met de belangen van zowel de minderjarige als de ouders. De kinderrechter concludeert dat het in het belang van de minderjarige is om contact met beide ouders te behouden en dat het risico bestaat dat hij geen contact meer met zijn moeder zal hebben als hij bij zijn vader gaat wonen. De kinderrechter wijst de verzoeken van de minderjarige af, maar past de omgangsregeling aan zodat hij in de schoolvakanties langer bij zijn vader kan zijn. De kinderrechter kan geen andere jeugdbeschermer aanstellen, omdat dit niet binnen zijn bevoegdheid valt. De beslissing is genomen met het oog op het welzijn van de minderjarige en de noodzaak om een gezonde relatie met beide ouders te waarborgen.