Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 december 2019, mede houdende een vordering tot exhibitie op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met producties 1 tot en met 23;
- de conclusie van antwoord in het incident tot exhibitie op de rol van 4 maart 2020, met één productie.
2.De feiten
3.Het geschil
- II) voldoening aan VCP van 25% van de vergoeding die hij ontvangt over de eerste drie jaren van zijn benoeming als lid van de Raad van Toezicht van VOPAK en 12,5% van de vergoeding die hij daarvoor ontvangt over de daarop volgende jaren, komend op € 20.625 exclusief btw, maar nader te bepalen aan de hand van de onder I gevorderde bescheiden;
- III) voldoening aan VCP van de in artikel 6 van de Overeenkomst opgenomen boete van € 5.000, te vermeerderen met € 500 per dag vanaf 1 januari, althans vanaf 17 april 2019, althans vanaf 13 juni 2019, tot het moment van daadwerkelijke overlegging van de financiële afspraken met VOPAK;
4.De beoordeling
5.De beslissing
woensdag 22 april 2020voor akte wijziging dan wel concretisering van eis, tevens akte uitlating productie aan de zijde van VCP;