Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 juni 2019;
- de akte overlegging producties 1 tot en met 3 van de zijde van [eiser] ;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens van (voorwaardelijke) eis in reconventie;
- de brief van 7 februari 2020 van de advocaat van [gedaagde] , met producties 4 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie, tevens akte in conventie van de zijde van [eiser] ;
- het (beknopte) proces-verbaal van comparitie van 27 februari 2020, waarin is vermeld dat partijen hebben afgezien van het opmaken van een proces-verbaal van het verhandelde ter zitting en dat de zaak wordt verwezen naar de schriftelijke rolzitting van 22 april 2020 voor het nemen van een akte aan de zijde van beide partijen;
- de akte in conventie en in reconventie van 22 april 2020 van de zijde van [eiser] ;
- de akte na comparitie van partijen, tevens wijziging van eis in (voorwaardelijke) reconventie van 22 april 2020 van de zijde van [gedaagde] ;
- de antwoordakte van 17 juni 2020 van de zijde van [eiser] ;
- de antwoordakte in conventie van 17 juni 2020 van de zijde van [gedaagde] .
2.De feiten in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
Gebruiksrecht echtelijke woning
- de aan de woning verbonden hypothecaire geldleningen en sommenverzekeringen op zich te nemen en de man te laten ontslaan uit zijn hoofdelijke verbondenheid.
- de helft van de eventuele overwaarde bij eigendomsoverdracht aan de man te vergoeden.