ECLI:NL:RBDHA:2020:7004

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
AWB 20/3847
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van beroepsgronden en verzuimen

Op 23 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en een eiser van Turkse nationaliteit, vertegenwoordigd door mr. B. Aydin. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een beslissing van verweerder van 8 april 2020. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser heeft in het beroepschrift geen gronden vermeld en verzuimd een afschrift van het volledige besluit over te leggen. De rechtbank heeft eiser op 15 mei 2020 verzocht om deze verzuimen binnen vier weken te herstellen. Echter, eiser heeft binnen de gestelde termijn de verzuimen niet hersteld en geen reden gegeven voor dit verzuim. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.P.W. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij deze rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/3847

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juli 2020 in de zaak tussen

[eiser] ,geboren op [geboortedatum] , van Turkse nationaliteit, V-nummer: [#] , eiser,
(gemachtigde: mr. B. Aydin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen een beslissing van verweerder van 8 april 2020 beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. Tevens heeft eiser verzuimd een afschrift van het volledige besluit waarop het geschil betrekking heeft over te leggen. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 15 mei 2020 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen. Nader ingesteld onderzoek in het Track & Trace systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 16 mei 2020 is afgehaald van een PostNL punt.
4. Eiser heeft binnen de gestelde termijn de verzuimen niet hersteld.
5. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.P.W. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van
N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 23 juli 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.