Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank oordeelt als volgt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt Somalische nationaliteit te hebben, heeft in 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument op basis van zijn afgeleid verblijfsrecht als ouder van een minderjarige Nederlandse dochter. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen omdat eiser zijn identiteit en nationaliteit niet heeft aangetoond. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is door de staatssecretaris ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiser niet in staat is geweest om overtuigend bewijs te leveren van zijn identiteit en nationaliteit. Eiser heeft documenten overgelegd die zijn afgegeven door de Somalische ambassade in Brussel, maar de rechtbank oordeelt dat deze documenten niet als bewijs kunnen dienen. De rechtbank verwijst naar eerdere asielprocedures waarin de identiteit en nationaliteit van eiser ongeloofwaardig zijn bevonden. Eiser heeft wisselende verklaringen afgelegd over zijn geboorteplaats en zijn identiteitsdocumenten, wat de geloofwaardigheid van zijn claims ondermijnt.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat eiser zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk moet maken en dat hij hierin niet is geslaagd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.