1.5.Bij primair besluit II heeft verweerder de definitieve hoogte van het pgb voor een vervoersvoorziening vastgesteld op € 2.000,-.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het tegen primair besluit II gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, in die zin dat aan eiseres een bedrag van
€ 2.018,86 wordt uitbetaald in plaats van € 2.000,-. Voorts heeft verweerder het bezwaar, voor zover zich dit richtte tegen primair besluit I, niet ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
3. Eiseres voert aan dat uit de medische stukken blijkt dat zij een vijfwiels scootmobiel nodig heeft. Verweerder heeft niet alle medische gegevens meegewogen. Hoewel het toegekende pgb voor een scootmobiel voldoende is, zijn de aan haar toegekende vergoedingen voor onderhoud van de scootmobiel, een bedrag van € 275,40 per jaar, en voor de verzekering van de scootmobiel, een bedrag van € 41,14 per jaar, onvoldoende om in de werkelijke kosten te voorzien. Zij heeft een tweedehands vijfwiels scootmobiel van Quingo gekocht. Het onderhoud hiervan wordt gedaan door Quingo zelf, omdat dit bedrijf het enige is dat overweg kan met een vijfwiels scootmobiel. De onderhoudskosten bedragen € 477,- per jaar en daar komt een jaarlijkse onderhoudsbeurt van € 160,- per jaar nog bij, zodat de werkelijke onderhoudskosten daarmee op tenminste € 637,- per jaar komen. Ook de verzekeringskosten zijn veel hoger dan verweerder aan vergoeding heeft toegekend. De premie bedraagt € 328,71 per jaar. Dit is een allrisk verzekering die nodig is omdat het haar bekend is dat dit type scootmobiel vaak wordt gestolen vanwege de accu’s die er in zitten. De zeer beperkte WA-verzekering waar verweerder van uitgaat, sluit niet aan bij de werkelijke situatie. Eiseres stelt dat zij de werkelijke kosten financieel niet kan dragen. De gemachtigde van eiseres heeft er nog op gewezen dat in de beleidsregels niet staat vermeld dat de kosten voor onderhoud en verzekering de goedkoopste variant dienen te betreffen. Eiseres mag er daarom van uitgaan dat de reële kosten voor onderhoud en verzekering door verweerder aan haar worden vergoed. Tot slot doet de gemachtigde een beroep op de hardheidsclausule.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
Het bestreden besluit voor zover daarbij het bezwaar tegen primair besluit I niet ontvankelijk is verklaard.