ECLI:NL:RBDHA:2020:6919

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
C/09/596090 / FA RK 20-4553
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 20 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een man, geboren in 1966, die momenteel verblijft in een accommodatie. De officier van justitie had op 15 juli 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 14 juli 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de zaak behandeld in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de zitting is gebleken dat de betrokkene lijdt aan een manisch-psychotisch toestandsbeeld, wat leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De betrokkene heeft financiële zorgen en er zijn aanwijzingen dat hij misbruikt wordt door een vrouw met wie hij een korte relatie heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zijn eigen leven te leiden en dat er een risico bestaat op schade aan zijn professionele leven en financiële situatie. De rechtbank heeft daarom besloten om de crisismaatregel voor een periode van drie weken voort te zetten, met specifieke voorwaarden voor verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De advocaat van de betrokkene heeft bezwaar gemaakt tegen de voortzetting van de maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de situatie van de betrokkene dit noodzakelijk maakte. De beschikking is gegeven door rechter J.C. van den Dries, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/596090 / FA RK 20-4553
Datum beschikking: 20 juli 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 15 juli 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. J.C. Herweijer te Rijswijk.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 14 juli 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 14 juli 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
Betrokkene heeft zelf een schriftelijk stuk aan de rechtbank ingestuurd d.d. 20 juli 2020,
door hem Situatieschets genoemd.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene zelf;
- de [arts] , in bijzijn van betrokkene;
- de [co-assistent] , in bijzijn van betrokkene;
- de [ex-echtgenote] , eveneens in bijzijn van betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft naar voren gebracht dat hij staat achter hetgeen hij in zijn stuk Situatieschets heeft geschreven en via zijn advocaat aan de rechtbank gezonden. Vanuit een waanidee (vanuit anderen, niet van hemzelf) heeft deze opname plaatsgevonden. Hij is vorig jaar met hetzelfde ziektebeeld was opgenomen als nu, maar heeft niet eerder een zitting als deze meegemaakt. Via zijn advocaat heeft betrokkene een persoonlijke situatieschets opgesteld en in laten sturen naar de rechtbank. Het is juist dat hij voor de opname vergeten is zijn medicatie Lithium dagelijks volgens voorschrift in te nemen. Betrokkene zou graag weer in contact willen komen met zijn verloofde. Dat contact wordt betrokkene onthouden vanwege het ontstaan voor hemzelf van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, maar dat gevaar wordt door betrokkene betwist. Omdat betrokkene geen contact meer met haar heeft gehad, maakt hij zich zorgen. Hij had tot voor kort een rotsvast vertrouwen in haar, maar nu wel enige twijfels, omdat zij toch ook zelf wel contact zou kunnen zoeken door het sturen van bijv. een kaartje. Betrokkene heeft nog naar voren gebracht senior onderzoeker te zijn bij een instelling in Delft en freelance journalist en daarvoor een eigen website heeft waar betrokkene columns publiceert over diverse controversiële maatschappelijke onderwerpen (zoals anti-Corona beleid). Hij denkt dat zijn werkcomputer is gehackt en ook zijn Facebook account is gehackt, denkt hij. Betrokkene heeft voorts nog naar voren gebracht bezwaren te hebben tegen medicatie die betrokkene niet kent, zoals de door de behandelaars thans voorgeschreven Lorazepam. Betrokkene is huiverig voor bijwerkingen van medicijnen en wil pas op een rustiger moment in zijn leven een dergelijk middel uitproberen. Eind januari zijn hij en zijn gewezen echtgenote apart gaan wonen. Hij mag dagelijks met zijn gewezen echtgenote wandelen tijdens de opname.
De arts heeft naar voren gebracht dat de ambulante behandelaren van betrokkene hebben gemeld dat het toestandsbeeld van betrokkene verslechterde. Er ontstond een manisch psychotisch toestandsbeeld, zoals een jaar eerder ook het geval was. Betrokkene kon toen na een opname van circa 2 weken het ziekenhuis verlaten. Er waren nu onder meer grote zorgen over de financiële situatie van betrokkene. Er waren vermoedens en aanwijzingen dat een vrouw, die betrokkene nog maar zeer kort kende (3 weken) misbruik maakte van zijn verslechterde psychische situatie. Betrokkene is met haar naar eigen zeggen verloofd en maakte grote sommen geld naar haar over, deels ook in contant geld, deels in goederen. Het vermoeden bestaat dat door zijn manisch toestandsbeeld betrokkene daartoe is overgegaan. Er was ook een overmatig contact met die vrouw na opname in het ziekenhuis, waarbij zij hem tijdens het bezoek continue om geld vroeg. Nadat verpleegkundigen in de buurt bleven tijdens haar bezoek, is zij niet meer op bezoek geweest.
Vanwege veelvuldig telefonisch contact met deze vrouw, maar ook met collega’s op zijn werk heeft betrokkene zijn telefoon moeten inleveren. Hierop heeft betrokkene aangegeven niet meer te willen blijven. Er kwamen signalen dat betrokkene zijn werk zou kunnen verliezen, indien hij in zijn manische fase contact met zijn collega’s zou blijven zoeken. Familieleden hebben dit soort signalen ook opgevangen. Vanwege het moeten inleveren van zijn telefoon wilde betrokkene niet langer meer opgenomen zijn, terwijl de behandelaren dit noodzakelijk vonden en nog steeds vinden voor een goed instellen op medicatie en bestrijden van het manische beeld,
Om betrokkene tegen zichzelf te beschermen en onmiddellijk dreigend ernstig nadeel af te wenden is een voortzetting van de crisismaatregel nodig. Hij kan zijn werk kwijtraken en financieel aan de grond raken. De behandelrelatie is momenteel wel goed, maar er zijn meerdere verschillen van inzicht tussen betrokkene en de behandelaren, zoals het gebruik van de telefoon en de omgang met zijn verloofde.
Maar ook ten aanzien van de voorgeschreven medicatie is er nog geen overeenstemming bereikt. Betrokkene is bekend met fors alcoholgebruik. Bij de opname is ter voorkoming van sterke ontwenningsverschijnselen Lorazepam voorgeschreven. Nog steeds is een dergelijke medicatie noodzakelijk ter voorkoming van onrust. Betrokkene is soms wel, soms niet bereid deze medicatie in te nemen. De arts heeft hem de keuze uit verschillende middelen gegeven, maar de ambivalentie blijft.
Betrokkene heeft vrijheden en mag dagelijks onder begeleiding van zijn gewezen echtgenote of een verpleegkundige de afdeling verlaten. Betrokkene geeft aan dat wandelen buiten hem rust biedt. De ex-vrouw van betrokkene bezoekt hem dagelijks en is nog steeds nauw bij hem betrokken, evenals hun kinderen.
Er is bij betrokkene al wel herstel zichtbaar, maar een voortzetting van de crisismaatregel is , naast de eerdergenoemde verschillen van inzicht, ook nodig om betrokkene na ontslag ambulant verder te kunnen behandelen. De ontregeling is gekomen, doordat betrokkene zijn medicatie Lithium niet volgens voorschrift innam. Hoe lang de duur van de opname zal zijn, is voor de behandelaars nog lastig in te schatten. Vorig jaar was een opname van 2 weken afdoende, maar deze keer duurt het herstel langer. Tot aan het weekend was betrokkene rotsvast in zijn vertrouwen in de oprechtheid van zijn verloofde. Betrokkene is nog ambivalent in het medicijngebruik. Door het fors alcoholgebruik door betrokkene dient ook daarmee rekening gehouden te worden met de medicijnkeuze. De bloedspiegel is geprikt, vermoedelijk zou de spiegel inmiddels goed kunnen zijn. Dat is nog niet zeker. Een voortzetting van CM voor een kortere duur dan 3 weken is niet wenselijk, dan zou meteen al de voorbereiding van de ZM gestart moeten worden. De hoop is dat met een voortzetting voor 3 weken het aanvragen van een ZM niet nodig zal zijn, omdat dan de – eerder goede- (ambulante) behandelrelatie volledig hersteld is.
De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat een voorzetting van de crisismaatregel niet nodig is en dat de opname beëindigd dient te worden vanwege het ontbreken van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Het verzoek is, aldus de advocaat, slechts gestoeld op grond van de inname van de mobiele telefoon van betrokkene. Daar was betrokkene het niet mee eens en heeft vervolgens gezegd niet meer te willen blijven terwijl de opname vrijwillig was. Met betrekking tot de stoornis bij betrokkene zijn er geen twijfels. Aan die criteria is voldaan om een voortzetting van de crisismaatregel aan te vragen. Er is alleen discussie over de inname van de telefoon. Aan de ene kant dient betrokkene behandeld te worden en aan de andere kant wordt betrokkene beperkt in het recht zijn eigen leven in te richten, terwijl de opname vrijwillig was. Op basis van alleen de financiële situatie van betrokkene is er onvoldoende grond een crisismaatregel uit te spreken. Betrokkene had de procedure van een onder bewindstelling geadviseerd moeten worden. Met betrokkene kunnen goede afspraken gemaakt worden want hij weet dat een behandeling nodig is. Over de oprechtheid van de relatie met zijn verloofde dient betrokkene zelf –gecontroleerd- achter te komen. De rustgevende medicatie kan nodig zijn, hij fluctueert in zijn wensen daaromtrent. De advocaat brengt nog naar voren dat als een zorgmachtiging wordt aangevraagd betrokkene het voornemen heeft een eigen plan van aanpak op te stellen. De advocaat brengt nog –als subsidiair verweer- naar voren om als de voortzetting van de crisismaatregel wordt afgegeven de duur daarvan te bekorten tot twee weken.
De ex-echtgenote heeft naar voren gebracht dat ze samen een lange relatie van 23 jaar hebben gehad. Het huidige beeld van betrokkene is voor haar een uitzonderlijke situatie. Deze keer is het anders dan eerdere terugvallen en hebben zij en de kinderen grote zorgen over hem en ook over zijn keuzes. Betrokkene is van mening dat de verloofde van betrokkene een slechte en gevaarlijke invloed op hem heeft. Hij heeft heel veel geld uitgegeven in de korte tijd dat hij haar kent, zij maakt misbruik van hem. De ex-echtgenote is van mening dat de realiteit van betrokkene een hele andere is dan de werkelijkheid, maar dat hij dat niet in ziet.
Beoordeling
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van
een ander raakt;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een decompensatie van een bipolaire stoornis. Er is sprake van een manisch-psychotisch toestandsbeeld.
Betrokkene is in een periode van enkele weken een groot gedeelte van zijn vermogen kwijtgeraakt, zoals ook blijkt uit zijn ingezonden stuk, waarin hij opsomt aan welke personen en zaken hij geld heeft uitgegeven. Onder die personen zijn de door hem als verloofde genoemde vrouw en familieleden van haar. Uit deze opsomming is voor de rechtbank voldoende aannemelijk dat personen misbruik van de ontregeling van betrokkene hebben gemaakt en zijn vermogenspositie daardoor in aanzienlijke mate is verslechterd. Het geld was voor een groot gedeelte afkomstig uit de overwaarde van de verkoop van de echtelijke woning, zo maakt de rechtbank uit het stuk op. Naast dit financieel misbruik door derden is betrokkene ook in zijn communicatie met anderen, zoals zijn collega’s, dermate belastend in zijn communicatie met hen, dat hem dit ernstig nadeel kan brengen in de vorm van schade in zijn professionele werkkring of zelfs verlies daarvan. Betrokkene is als senior onderzoeker werkzaam bij een adviesbureau. Goede communicatie op gepaste wijze is vermoedelijk een belangrijk onderdeel van zijn werk. Het door het behandelteam ingrijpen door de communicatie zijdens betrokkene te verhinderen werd door betrokkene niet geaccepteerd en kon niet op een alternatieve wijze, zoals door de advocaat geopperd, onmiddellijk worden stopgezet. Op deze wijze wordt het maatschappelijk leven van betrokkene niet verdere schade meer toegebracht en zal hij na herstel zijn werkzaamheden naar verwachting gewoon weer op kunnen pakken. Uit de politiemutaties is gebleken dat betrokkene kort voor opname in het verkeer een ongeval heeft gehad en met een hoofdwond naar het algemeen ziekenhuis is gebracht. De politie vond hem verward. Ook zou betrokkene naar alcohol hebben geroken. Of er een verband tussen de manische ontregeling en het ongeval is, staat niet vast, maar het vermoeden is wel gerechtvaardigd.
De crisissituatie is vanwege de ontregeling en ontremming op meerdere voor betrokkene belangrijke terreinen van het leven zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De arts heeft ter zitting aangegeven dat niet alle in het verzoek vermelde vormen van verplichte zorg thans noodzakelijk zijn, te weten het toedienen van vocht, het toedienen van voeding, andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, insluiten, uitoefenen van toezicht op betrokkene en controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen. De rechtbank zal het verzoek in zoverre dan ook afwijzen.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam, dit alleen tijdens de opname;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen, eveneens alleen tijdens de opname;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam, alleen bij opname;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen, alleen bij opname;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 augustus 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door
F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.