In deze zaak heeft de verzoeker, met V-nummer [V-nummer], beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat op 18 september 2019 is genomen en geregistreerd onder nummer AWB 19/7997. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat uitzetting achterwege blijft totdat er op het beroep is beslist. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid om uitspraak te doen zonder dat partijen worden uitgenodigd voor een zitting, indien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen lopende bezwaar- of beroepsprocedure meer is, aangezien het eerder door verzoeker ingestelde beroep op 31 december 2019 niet-ontvankelijk is verklaard. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening, zonder verder onderzoek ter zitting, niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan op 19 mei 2020 door mr. V.E. van der Does, in aanwezigheid van griffier O.G.J. Stroek. Vanwege de coronamaatregelen is deze uitspraak niet op een openbare zitting uitgesproken, maar zal, indien nodig, alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.