Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 9 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.6257, plaatsgevonden op 15 juni 2020.Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen K. Soltani. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
18 december 2018 heeft eiseres een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
dat(cursivering rechtbank) eiseres activiteiten via social media heeft ontplooid in Nederland. Verweerder heeft in het voornemen niet gepreciseerd ten aanzien van welke activiteiten dit wordt gevolgd noch heeft verweerder een inhoudelijk oordeel over deze activiteiten gegeven. Naar aanleiding van het in de zienswijze aangevoerde standpunt dat verweerder een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd, omdat eiseres zou behoren tot de risicogroep van ‘personen die actief zijn in de politiek, journalistiek of op het gebied van de mensenrechten en daarbij significant kritiek uiten op de autoriteiten’ als bedoeld in paragraaf C2/3.2 in samenhang gelezen met paragraaf C7/14.3.2 van de Vc 2000, heeft verweerder in het bestreden besluit de afzonderlijke ontplooide activiteiten van eiseres via social media in Nederland beoordeeld op zwaarwegendheid. In deze beoordeling is ook betrokken of sprake is van het uiten van significante kritiek op de autoriteiten zoals is vereist voor het behoren tot voornoemde risicogroep.
Betrokkene heeft verklaard dat zij na haar verzoek om asiel een soort vrijheid voelde om haar mening te geven over onder andere mensenrechten en over de Islamisten. Zo heeft betrokkene verklaard dat zij een artikel via meerdere media heeft gepost, waaronder in een telegramgroep.
(p. 21-22 van het rapport nader gehoor) heeft verklaard dat zij haar artikelen publiceert in Telegram en dat zij tijdens het gehoor schermafdrukken heeft overgelegd van de gestelde communicatie via Telegram en het telefoonnummer heeft gegeven van de Telegramgroep waarin de artikelen te vinden zijn, waardoor de rechtbank van oordeel is dat verweerder hier niet zonder nader onderzoek naar te (laten) doen een deugdelijk gemotiveerd standpunt over heeft kunnen innemen.
Beslissing
mr. E. Frieling, griffier.