ECLI:NL:RBDHA:2020:6892

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
NL20.5501, NL20.5503, NL20.5505 en NL20.5507
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening in asielzaken

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op verzoeken om voorlopige voorzieningen in asielzaken. De verzoeker, een Syrische man, had zijn verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken gezien door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit was genomen op 27 februari 2020, met terugwerkende kracht tot 28 maart 2015. Daarnaast was de aanvraag tot verlenging van de verblijfsvergunning afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De verzoeksters, de drie minderjarige dochters van de verzoeker, hadden ook aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die eveneens niet-ontvankelijk waren verklaard. Ook zij hebben beroep ingesteld en verzocht om voorlopige voorzieningen. De zitting vond plaats op 14 juli 2020, waarbij de verzoeker en zijn echtgenote aanwezig waren, bijgestaan door hun gemachtigde. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag uitspraak was gedaan op de beroepszaken, was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. De verzoeken om voorlopige voorziening werden daarom afgewezen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, in aanwezigheid van griffier mr. M. Belhaj. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.5501, NL20.5503, NL20.5505 en NL20.5507

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum 1] ,
V-nummer: [V-nummer 1] ,
verzoeker,
en zijn drie minderjarige dochters:
[verzoekster 1],
geboren op [geboortedatum 2] ,
V-nummer: [V-nummer 2] ,
[verzoekster 2],
geboren op [geboortedatum 3]
V-nummer: [V-nummer 3] ,
[verzoekster 3] ,
geboren op [geboortedatum 4] ,
V-nummer: [V-nummer 4] ,
allen van Syrische nationaliteit,
verzoeksters,
(gemachtigde: mr. B. Wegelin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P.P. Zweedijk).

Procesverloop

Bij besluit van 27 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoekers verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) ingetrokken met terugwerkende kracht tot 28 maart 2015.
Daarnaast is verzoekers aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Daarnaast heeft hij verzocht om een voorlopige voorziening.
Bij drie afzonderlijke besluiten van eveneens 27 februari 2020 heeft verweerder de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 4 juli 2018, van verzoeksters, niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw.
Verzoeksters hebben tegen voormelde drie afzonderlijke besluiten eveneens beroep ingediend. Daarnaast hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de beroepszaken met nummers NL20.5500, NL20.5502, NL20.5504 en NL20.5506 plaatsgevonden op 14 juli 2020. Verzoeker en de gestelde derde echtgenote van verzoeker ( [naam echtgenote] ) zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Via een telefonische verbinding was als tolk mevrouw L. Makadam aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op voormelde beroepzaken. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Belhaj, griffier.
De uitspraak is gedaan op:
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.