ECLI:NL:RBDHA:2020:6887

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
09-127083-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot overval op avondwinkel met geweld en bedreiging

Op 16 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2003, die samen met medeverdachten een poging tot overval op een avondwinkel heeft gepleegd. De overval vond plaats op 24 mei 2019, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten gewapend met een taser en een mes de winkel binnengingen. De eigenaar van de winkel en een vriend waren aanwezig en werden bedreigd. De verdachte heeft bekend dat hij samen met zijn medeverdachten de overval heeft gepland en uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten bewust en nauw hebben samengewerkt, wat leidt tot de conclusie van medeplegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 150 dagen jeugddetentie, waarvan 36 dagen voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering en het volgen van een leerstraf. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan onderbouwing van de schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Parketnummer 09-127083-19
Datum uitspraak 16 juli 2020
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
[adres 1]
thans preventief gedetineerd in: R.J.J.I. De Hartelborgt te Spijkenisse,
advocaat: mr. J.M. Wigman te Den Haag.

1.Het onderzoek op de zitting

Het onderzoek is gehouden op de zitting van 22 augustus 2019, 14 mei 2020 en van 2 juli 2020 (inhoudelijke behandeling).

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is
- na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting- ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 mei 2019 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om - geld en/of (andere) waardevolle goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam avondwinkel] avondwinkel en/of [aangever] en/of [naam] , weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen avondwinkel [naam avondwinkel] en/of [aangever] en/of [naam] , gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- avondwinkel [naam avondwinkel] rond/na sluitingstijd binnen te gaan/lopen en hierbij
- een stroomstootwapen/taser te richten op [aangever] en/of [naam] en/of
- een stroomstootwapen/taser te gebruiken (waaronder het stroomstootwapen fysiek te
plaatsen op of tegen het lichaam en/of de jas) tegen [aangever] en/of [naam] en/of
- een mes te tonen en/of hiermee te dreigen en/of
- een pistool
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerpte tonen en/of hiermee te
dreigen
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 mei 2019 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld avondwinkel [naam avondwinkel] en/of [aangever] en/of [naam] te dwingen tot de afgifte van geld en/of (andere) waardevolle goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die avondwinkel [naam avondwinkel] en/of [aangever]
en/of [naam] toebehoorde
- avondwinkel [naam avondwinkel] rond/na sluitingstijd binnen te gaan/lopen en hierbij
- een stroomstootwapen/taser te richten op [aangever] en/of [naam] en/of
- een stroomstootwapen/taser te gebruiken (waaronder het stroomstootwapen fysiek te
plaatsen op of tegen het lichaam en/of de jas) tegen [aangever] en/of [naam] en/of
- een mes te tonen en/of hiermee te dreigen en/of
- een pistool
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerpte tonen en/of hiermee te
dreigen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op 24 mei 2019, net na 21.00 uur, vindt er een overval plaats op avondwinkel [naam avondwinkel] aan de [adres 2] te Den Haag. In de winkel waren de eigenaar [aangever] en een vriend van hem [naam] aanwezig.
Twee mannen lopen de winkel in. Zij hebben hun gezicht bedekt met bivakmutsen. De eerste man, naar later blijkt de verdachte [verdachte] , heeft een taser in zijn ene hand en een mes in zijn andere hand. Er is een knetterend geluid te horen. De tweede man, naar later blijkt de medeverdachte [medeverdachte] heeft een klein wapen in zijn hand. Dit wordt op aangever gericht. [verdachte] loopt naar aangever toe en tasert hem. Aangever probeert vervolgens een stok te pakken, waarna [verdachte] hem meerdere keren in zijn zij tasert. Er ontstaat een gevecht waardoor aangever en [verdachte] allebei vallen, stellages omvallen en een glasplaat breekt. Aangever ziet een groot keukenmes op de grond liggen, pakt dit van de grond en gaat achter [verdachte] aan. [verdachte] rent de winkel uit, terwijl [naam] ondertussen [medeverdachte] wegjaagt. [medeverdachte] vlucht weg en het wapen valt daarbij op de grond. [verdachte] wordt vastgehouden door aangever en [naam] totdat de politie aankomt en wordt op heterdaad aangehouden.
Een getuige heeft gezien dat er vlak voor de overval drie jongens nabij de avondwinkel stonden waarvan er twee bezig waren met het bedekken van hun gezicht en handschoenen aantrokken. Er werd gesproken over een wapen ofzo. De derde jongen zat op een fiets.
De getuige heeft foto’s van de jongens gemaakt.
[verdachte] wordt door verbalisanten herkend als één van de jongens die zijn gezicht bedekt. De andere twee jongens blijken [medeverdachte] en [medeverdachte 2] te zijn. [medeverdachte] en [medeverdachte 2] worden daarop buiten heterdaad aangehouden.
[verdachte] heeft bij de politie, bij de rechter-commissaris en ter zitting bekend dat hij samen met [medeverdachte] de avondwinkel heeft geprobeerd te overvallen, omdat hij geld nodig had. Hij heeft er vooraf samen met [medeverdachte] en [medeverdachte 2] over gesproken en hij had een taser bij zich. [medeverdachte] had een BB-gun bij zich. Beiden hadden hun gezicht bedekt met een bivakmuts. Deze spullen waren afkomstig van [medeverdachte] .
[verdachte] heeft de man getaserd, er vond een worsteling plaats en [verdachte] probeerde te vluchten. De buit zou volgens [verdachte] door drieën worden gedeeld.
[medeverdachte] heeft bij de politie uiteindelijk ook bekend aan de overval te hebben deelgenomen.
[verdachte] wist een goede manier om geld te maken. [medeverdachte] had met [verdachte] afgesproken dat hij een tas en handschoenen mee zou brengen. [verdachte] liet hem een balletjespistool zien en had ook een taser bij zich. Beiden hebben een bivakmuts opgezet en handschoenen aan gedaan. [verdachte] had de taken verdeeld. [medeverdachte 2] stond aan de overkant. [verdachte] zou de eigenaar taseren en [medeverdachte] zou geld pakken uit de kassa en tabak in de tas doen. Daarna zou [medeverdachte] achterop de fiets springen bij [medeverdachte 2] . Tijdens de worsteling van [verdachte] met de eigenaar van de winkel is [medeverdachte] gevlucht. Het balletjespistool is toen gevallen
.
[medeverdachte 2] heeft ontkend iets met de overval te maken te hebben gehad. Hij was er wel bij toen [verdachte] en [medeverdachte] zeiden dat ze de overval gingen plegen om geld te maken, maar op het moment dat zij naar de avondwinkel liepen is hij weg gegaan. Hij heeft wel het geluid van een taser gehoord en gezien dat alles in de winkel op de grond viel. Hij stond aan de overkant toen [medeverdachte] naar buiten vluchtte en zag [medeverdachte] wegrennen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. G.K. Schoep, heeft geëist dat de rechtbank het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdachte en zijn medeverdachten de intentie hadden geld uit de kassa te pakken, en dat de overval plaatsvond met geweld en bedreiging met geweld. Wie van de verdachten precies met het idee voor de overval is gekomen en wie daarvoor de spullen heeft meegenomen is onduidelijk gebleven (verdachten wijzen hiervoor naar elkaar), maar vast staat dat zij bewust en nauw hebben samengewerkt en dus sprake is van medeplegen. Deze samenwerking bestaat uit het vooraf overleggen over (de uitvoering van) de overval en een gezamenlijke uitvoering, waarbij de verdachte en [medeverdachte] naar binnen zijn gegaan in de avondwinkel en [medeverdachte 2] buiten bleef. Ook zou de buit tussen de verdachten worden verdeeld. De overval is mislukt dankzij het kordate optreden van aangever en zijn vriend.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd betreffende de bewezenverklaring, nu de verdachte het feit heeft bekend. De raadsman heeft wel aangegeven dat de poging om de avondwinkel te overvallen niet heel goed is voorbereid en meer een impulsieve actie lijkt te zijn geweest. Voorts heeft de raadsman beaamd dat het lastig is om vast te stellen wie van de drie verdachten welke rol heeft gehad bij de voorbereiding van de overval.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging. [1]
Aangezien de verdachte het feit heeft bekend, hij later niet anders is gaan verklaren en er geen vrijspraak is bepleit, kan de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die zij gebruikt.
De rechtbank acht op grond van de volgende bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte
het hem primair ten laste gelegde feit heeft begaan:
- de verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 2 juli 2020;
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever] (p.120-123);
- een proces-verbaal van verhoor minderjarige [verdachte]
(p. 26-35 en p. 36-40);
- een proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte [medeverdachte] (p. 199-206).
Extra bewijsoverweging
De verdachte en [medeverdachte] hebben beide een andere verklaring afgelegd over hun rol in de voorbereiding van de overval op de avondwinkel. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen voldoende dat zij samen met [medeverdachte 2] hebben geprobeerd de avondwinkel te overvallen en daarbij bewust en nauw hebben samengewerkt. Naar het oordeel van de rechtbank is er dus sprake van medeplegen. Zij zijn dan ook samen verantwoordelijk voor de poging tot overval op de avondwinkel.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart wettig en overtuigend bewezen dat
hij op 24 mei 2019 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om geld en andere waardevolle goederen,
dieaan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde
n,
te weten aan [naam avondwinkel] avondwinkel en/of [aangever] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [aangever] en
[naam], gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal gemakkelijk te maken,
door
- avondwinkel [naam avondwinkel] rond/na sluitingstijd binnen te gaan en hierbij
- een stroomstootwapen te richten op [aangever] en
- een stroomstootwapen te gebruiken (waaronder het stroomstootwapen fysiek te plaatsen tegen
het lichaam en de jas) tegen [aangever] en
- een mes te tonen en hiermee te dreigen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en hiermee te dreigen.
Eventuele taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is ook strafbaar.

6.De straf en/of maatregel

6.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 150 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 36 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de (bijzondere) voorwaarden, zoals die door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) zijn geadviseerd.
Tevens heeft de officier van justitie geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot de leerstraf So Cool regulier voor de tijd van 40 uren, te vervangen door 20 dagen jeugddetentie.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de rechtbank zal bepalen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen zijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan de verdachte een onvoorwaardelijk straf gelijk aan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht op te leggen, zonder daarnaast nog een voorwaardelijk strafdeel. De raadsman heeft zich niet verzet tegen het opleggen van de leerstraf So Cool regulier.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
6.3.1
De ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot overval van een avondwinkel. Van tevoren is de overval besproken en is over de uitvoering nagedacht. De verdachten zijn de avondwinkel met een bivakmuts op binnengelopen.
Zij hadden een taser, een op een vuurwapen gelijkend pistool en een mes bij zich. Deze waren duidelijk zichtbaar voor de eigenaar van de avondwinkel en ook voor een in de winkel aanwezige vriend van de eigenaar. De eigenaar van de winkel is vervolgens meermalen getaserd en ook zijn de eigenaar en de vriend met de meegenomen wapens bedreigd. Dat het pistool geen echt wapen betrof maar een balletjespistool, konden de slachtoffers niet weten. Daarnaast heeft de verdachte in zijn worsteling met de eigenaar een ravage aangericht in de winkel, waarbij diverse goederen vernield en beschadigd zijn geraakt.
Het spreekt voor zich dat een overval die op deze brute manier wordt uitgevoerd, een bijzonder nare en angstige ervaring moet zijn geweest voor de slachtoffers, waar zij nog gedurende langere tijd last van kunnen hebben. Hierbij wordt opgemerkt, dat de eigenaar diverse beveiligingsmaatregelen had getroffen, waaronder het plaatsen van camera’s, omdat hij al drie keer eerder dat jaar was overvallen. Het lijkt er op dat de avondwinkel door de verdachten werd gezien als een gemakkelijk doelwit. De verdachten hebben geen oog gehad voor de angst, schade en het ongemak waarmee de eigenaar elke keer wordt geconfronteerd. Daarbij komt dat de verdachte (ook volgens zijn eigen verklaring) wel eens vaker in de winkel kwam voor bijvoorbeeld een blikje drinken en door de eigenaar wel eens werd ‘gematst’ als hij te weinig geld bij zich had. De aangever heeft de verdachte ook herkend. De rechtbank vindt het bijzonder zorgelijk dat de verdachte, terwijl hij de eigenaar op deze manier kende, geen enkel moment heeft stilgestaan bij de gevolgen van de overval voor de eigenaar.
Dit soort overvallen kunnen tenslotte andere mensen een onveilig gevoel geven, bijvoorbeeld mensen die in de buurt van de avondwinkel wonen of er regelmatig iets kopen en mensen die van de overval gehoord hebben. De verdachten hebben hier niet bij stil gestaan. Zij dachten alleen aan geld en/of goederen. De rechtbank rekent dit de verdachte ernstig aan.
6.3.2
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit de justitiële documentatie (het strafblad) van de verdachte is duidelijk geworden dat hij nog niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft het rapport gelezen van H.E.W. Koornstra, psycholoog, van 30 oktober 2019. In dit rapport leest de rechtbank dat er bij de verdachte geen sprake is van een ziekelijk stoornis of een gebrekkige ontwikkeling en dat het sterk antisociale gedrag van de verdachte niet anders kan worden verklaard dan door een gebrekkig ontwikkeld geweten. Het feit is volledig aan de verdachte toe te rekenen. De kans op herhaling wordt door de psycholoog als matig gezien als de verdachte duidelijke regels en structuur heeft.
Door de psycholoog wordt geadviseerd aan de verdachte een deels voorwaardelijk strafdeel op te leggen met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering en het volgen van Multi Systeem Therapie (MST), waarbij de ouders een meer aansturende wijze van opvoeden kan worden aangeleerd waardoor de verdachte meer structuur en veiligheid ervaart.
De Raad heeft op 10 juni 2020 rapport uitgebracht en de rechtbank over de op te leggen straf geadviseerd. De Raad ziet de kans op herhaling als groot, omdat de verdachte een beneden gemiddelde intelligentie heeft, en dit in combinatie met zijn gewetensontwikkeling, zijn beperkte inlevingsvermogen en zijn beïnvloedbaarheid maakt dat hij erg gevoelig is voor status. Er zijn zorgen over de schoolgang van de verdachte en hij heeft veel structuur en duidelijkheid nodig. Het inzetten van (intensieve)hulpverlening voor het gezinssysteem is belangrijk.
Geadviseerd wordt de verdachte de leerstraf So Cool regulier op te leggen en een geheel voorwaardelijke werkstraf, met als bijzondere voorwaarden begeleiding van de jeugdreclassering met de meldplicht, het volgen van een behandeling bij De Waag (MST) of een soortgelijke instelling en ook het volgen van onderwijs of het hebben van een dagbesteding, met de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden.
Tijdens de behandeling ter zitting is van de zijde van de Raad meegedeeld dat thans een voorwaardelijke jeugdddetentie in plaats van een voorwaardelijke werkstraf passender wordt geacht, omdat de verdachte een zwaardere stok achter de deur nodig heeft als hij zich weer niet aan de voorwaarden houdt. Voorts is aangegeven dat voor het volgen van een behandeling naast De Waag of het Palmhuis nadrukkelijk ook naar de mogelijkheden bij Middin wordt gekeken. Verder wordt de verdachte inmiddels begeleid door Coach 25 en is het ook van belang dat deze begeleiding als bijzondere voorwaarde aan de reeds geadviseerde voorwaarden wordt toegevoegd. De tijd die de verdachte inmiddels in voorarrest heeft gezeten kan als onvoorwaardelijk strafdeel worden opgelegd.
De nog steeds geadviseerde leerstraf So cool regulier wordt in 40 uren uitgevoerd.
Gelet op de ernst van het feit is de dadelijke uitvoerbaarheid noodzakelijk.
Van de zijde van de jeugdreclassering is benadrukt dat strakke begeleiding en intensieve behandeling noodzakelijk is. De verdachte begint telkens met goede moed, maar raakt na een tijdje zijn oriëntatie kwijt, waardoor het mis gaat.
6.3.3
De straf / maatregel
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat tot uitgangspunt genomen de informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die uit de rapporten en ter zitting naar voren is gekomen, alsook de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, zoals neergelegd in de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting, alsmede de straf die aan de medeverdachte [medeverdachte] is opgelegd.
De rechtbank acht jeugddetentie aangewezen vanwege de ernst van het bewezen verklaarde feit. Als oriëntatiepunt voor een overval op een winkel geldt een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 4 maanden. Als strafverzwarende omstandigheden weegt de rechtbank in het geval van de verdachte mee dat er sprake was van meerdere daders en dat er sprake was van fysiek geweld en bedreiging met wapens. De rechtbank zal de verdachte, overeenkomstig de eis van de officier van justitie een jeugddetentie voor de duur van 150 dagen, waarvan 36 dagen voorwaardelijk, opleggen.
Daarbij zal de rechtbank de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen, aangevuld op de zitting met het volgen van begeleiding door een coach van Coach 25. De rechtbank acht deze voorwaarden noodzakelijk, teneinde de kans op herhaling te verminderen. De proeftijd stelt de rechtbank vast op 2 jaren. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten gaat af van de duur van de onvoorwaardelijke jeugddetentie.
Het toezicht en de voorwaarden bij de voorwaardelijke jeugddetentie zullen dadelijk uitvoerbaar worden verklaard, omdat de kans dat de verdachte weer een geweldsdelict zal plegen, groot is. Daarmee is voldaan aan het criterium van artikel 77za, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank acht de dadelijke uitvoerbaarheid van belang om de begeleiding door de jeugdreclassering en door Coach 25 direct na de invrijheidstelling van de verdachte voort te zetten.

7.De vordering van de benadeelde partij

[aangever]heeft een vordering ingediend voor het bedrag van
€ 2.525,00aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, nu weliswaar aannemelijk is dat er schade is geleden, maar de vordering van de geleden materiële schade niet is onderbouwd. Een goede schatting van de schade is zonder nadere informatie niet mogelijk.
7.2
Het standpunt van de raadsman
Ook de raadsman heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, nu deze niet is onderbouwd.
De raadsman heeft aangegeven dat hij het aannemelijk acht dat de benadeelde partij schade heeft geleden, maar dat dit zonder nadere onderbouwing, zoals foto’s en facturen, niet kan worden vastgesteld.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De rechtbank acht het op basis van de dossierstukken weliswaar aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden, maar de hoogte hiervan kan niet zonder nadere onderbouwing worden vastgesteld. Voor het schatten van de geleden schade heeft de rechtbank onvoldoende informatie voorhanden.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
45, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze artikelen zijn toegepast zoals zij golden op het moment van het plegen van het strafbare feit.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem bij - gewijzigde - dagvaarding primair ten laste gelegde heeft gepleegd. Dat is volgens de wet:
POGING TOT DIEFSTAL, VERGEZELD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
jeugddetentie voor de duur van 150 dagen;
bepaalt dat de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht hier vanaf getrokken moet worden, tenzij dat al bij een andere straf is gedaan;
bepaalt dat
36 dagenvan deze jeugddetentie niet ten uitvoer zullen worden gelegd als de verdachte zich tot het einde van de proeftijd, die
2 jarenis, houdt aan de volgende voorwaarden:
1. dat hij zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar
feit;
2. dat hij zich zal melden bij de jeugdreclassering, op momenten waarop zij dat willen en
zolang zij dat willen;
3. dat de verdachte gedurende de proeftijd een behandeling (MST) zal volgen bij
De Waag of Het Palmhuis of Middin, of een soortgelijke instelling, zolang de
jeugdreclassering dit nodig vindt;
4. dat de verdachte onderwijs zal volgen of een zinvolle dagbesteding zal hebben;
5. dat de verdachte zal meewerken aan begeleiding door Coach 25, zolang de
jeugdreclassering dit nodig vindt;
de rechtbank geeft de opdracht aan
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, om erop toe te zien dat de verdachte zich zal houden aan de voorwaarden en om hem daarbij te begeleiden;
wijst de verdachte op de overigens geldende voorwaarden:
6. dat hij voor het vaststellen van zijn identiteit zal meewerken aan het nemen van
vingerafdrukken of een identiteitsbewijs (artikel 1 Wet op de identificatieplicht) zal laten
inzien;
7. dat hij zal meewerken aan het toezicht door de jeugdreclassering, zoals bedoeld in artikel
77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder
begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering;
beveelt dat de op grond van artikel 77z gestelde voorwaarden en de op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht te verlenen hulp en steun,
dadelijk uitvoerbaar zijn;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van
16 juli 2020;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, te weten
So Cool regulier, voor de tijd van
40 UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
20 DAGEN;
bepaalt dat de benadeelde partij
[aangever]niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden zijn begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.C. Bruining, kinderrechter, voorzitter,
mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter,
en mr. R.J. Wortelboer, kinderrechter-plv.,
in tegenwoordigheid van mr. T.B. van Amen, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 16 juli 2020.
Mr. Wortelboer kan dit vonnis niet ondertekenen.

Voetnoten

1.De hierna genoemde pagina’s zijn te vinden in het dossier van de politie Eenheid Den Haag met het nummer PL1500-2019140413, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 213.