ECLI:NL:RBDHA:2020:6886
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering Participatiewet
Op 8 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoekster tegen het college van burgemeester en wethouders van Gouda. Verzoekster had eerder een bijstandsuitkering ingevolge de Participatiewet aangevraagd, maar deze aanvraag was door verweerder buiten behandeling gesteld. Na bezwaar van verzoekster heeft verweerder het eerdere besluit ingetrokken en de aanvraag afgewezen. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij in financiële nood verkeerde.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster al over een vergelijkbare voorziening beschikte, die eerder was toegekend in een andere uitspraak. Hierdoor was er geen aanleiding om een nieuwe voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening betreffende het eerste besluit niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening betreffende het tweede besluit afgewezen. Wel heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, omdat verweerder het eerste besluit had ingetrokken en de aanvraag alsnog inhoudelijk had beoordeeld.
De uitspraak is gedaan in het kader van bestuursrecht en socialezekerheidsrecht, waarbij de voorzieningenrechter de financiële situatie van verzoekster in overweging heeft genomen. De uitspraak is niet gedaan op een openbare zitting vanwege de coronamaatregelen, maar zal later alsnog openbaar worden gemaakt.