ECLI:NL:RBDHA:2020:6874
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een opgelegde maatregel van bijstandsverlaging op grond van de Participatiewet
Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser had een bijstandsuitkering aangevraagd, die met terugwerkende kracht werd toegekend, maar met een maatregel van 100% verlaging voor een maand. De rechtbank beoordeelde of deze maatregel rechtmatig was opgelegd. De eiser had eerder een WW-uitkering aangevraagd, maar deze was afgewezen omdat hij verwijtbaar werkloos was. De rechtbank oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders de maatregel terecht had opgelegd, omdat de eiser door eigen toedoen zijn baan had verloren. De rechtbank stelde vast dat de eiser in bezwaar was gehoord, waardoor het verzuim van het niet horen bij het primaire besluit was hersteld. De rechtbank concludeerde dat er geen dringende redenen waren om de maatregel aan te passen, aangezien de eiser onvoldoende had onderbouwd dat de financiële gevolgen van de maatregel onredelijk waren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.