ECLI:NL:RBDHA:2020:6873
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening Wmo 2015 en toekenning zorg in natura
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Delft. De eiser had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) voor hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd door verweerder afgewezen, waarbij zorg in natura werd toegekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser meerdere malen het budgetplan niet volledig en correct heeft ingevuld, wat de afwijzing van de aanvraag rechtvaardigde.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij verweerder in verschillende besluiten de aanvraag van eiser heeft afgewezen en het bezwaar tegen deze besluiten niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat de eiser niet in staat was om de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren, mede door zijn schuldenproblematiek en de gebreken in het budgetplan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder op goede gronden heeft besloten om de maatwerkvoorziening in de vorm van zorg in natura te verlenen, en dat het beroep van eiser ongegrond is verklaard.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een volledig en correct ingevuld budgetplan voor het verkrijgen van een pgb en de rol van de gemeente in het beoordelen van de geschiktheid van de aanvrager voor een pgb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak gepubliceerd op de website van de rechtspraak.