ECLI:NL:RBDHA:2020:6862

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
C/09/594490 / FA RK 20-3817
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 15 juni 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een man, geboren in 1949, die lijdt aan middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, alsook neurocognitieve stoornissen. De man verblijft op dat moment in een accommodatie en heeft een geschiedenis van alcoholmisbruik, wat leidt tot ernstige zelfverwaarlozing en een slechte lichamelijke conditie. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juli 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de man zelf, zijn advocaat en een psychiater. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet in staat is om afdoende voor zichzelf te zorgen en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en verleent de zorgmachtiging, die geldig is tot en met 6 januari 2021. De rechtbank wijst het verzoek om aanhouding voor een aanvullende medische verklaring af, omdat de huidige diagnose voldoende is om tot een beslissing te komen. De beschikking is gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/594490 / FA RK 20-3817
Datum beschikking: 09 juli 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1949 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. O.C. Bondam te Voorschoten.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 2 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 29 mei 2020;
- een zorgplan van 29 mei 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 12 juni 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 09 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in het bijzijn van de [ambulant hulpverlener] en haar [collega] en een vriend van betrokkene, de [vriend] ;
- de advocaat;
- de psychiater, [psychiater 2] .
Allen zijn akkoord met deze wijze van horen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat hij van nature geen drankzucht heeft, maar dat er onlangs Parkinson bij hem is geconstateerd. Dat verklaart zijn sombere stemming. Hij voelt zich al een tijd niet lekker en door de somberheid vlucht hij in de drank.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene de afgelopen jaren veelvuldig is opgenomen in verband met zijn alcoholgebruik. De diagnose Parkinson is van recente datum. De zorgmachtiging is aangevraagd op basis van de verslavingsproblematiek van betrokkene, niet vanwege de Parkinson. Het laatste jaar vervalt betrokkene vrij snel na zijn ontslag weer in alcoholgebruik, soms al na een paar dagen. Betrokkene is de laatste keer in deplorabele toestand thuis aangetroffen. Desondanks willen de behandelaren een ambulante behandeling van betrokkene in de thuissituatie alsnog een kans geven. Dat kan alleen met behulp van Thuiszorg. Het is misschien wat wrang, maar de onlangs geconstateerde ziekte van Parkinson bij betrokkene kan met zich brengen dat betrokkene nu wel bereid is de hulp thuis te aanvaarden. Als het ondanks deze vorm van hulp en ambulante behandeling niet lukt het ernstig nadeel af te wenden, is een langere klinisch opname nodig. Volgens de psychiater is het wel van belang te realiseren dat het feit dat betrokkene nu medicatie voor zijn Parkinson ontvangt niet maakt, dat de alcoholproblematiek waarmee hij bekend is verdwenen is.
De advocaat verzoekt aanhouding van het verzoek om een onafhankelijke psychiater een aanvullende medische verklaring te doen opstellen om te bekijken of er wel sprake is van een psychiatrische stoornis en zo ja, of deze stoornis ernstig nadeel veroorzaakt. Meer subsidiair verklaart de advocaat dat zijn cliënt zal instemmen met hulp, ook in gedwongen kader, zij het dat hij niet direct een opname wil.

Beoordeling

De rechtbank stelt vast dat de behandeling van het verzoek tot een zorgmachtiging plaatsvindt na de in artikel 6:2 van de Wvggz genoemde beslistermijn. Als gevolg van de maatregelen die in maart 2020 door de rechtspraak zijn genomen in verband met het coronavirus is het om logistieke en personele redenen niet mogelijk gebleken om alle zaken binnen de daarvoor gestelde termijnen te behandelen. Met inachtneming van de Wvggz en de “Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona” zijn verzoeken die zien op (voortzetting van) een opname met voorrang behandeld. De wet verbindt echter geen sanctie aan het niet tijdig beslissen door de rechtbank op het verzoek. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat alsnog op het verzoek kan worden beslist.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, neurocognitieve stoornissen (alcoholdementie). De verwijzing naar de onlangs gestelde diagnose ziekte van Parkinson is, gelet ook op de toelichting van de psychiater ter zitting dat deze diagnose beschikbaar kwam nadat de aan het verzoek ten grondslag gelegde diagnose - opnieuw – ten aanzien van betrokkene was gesteld, acht de rechtbank onvoldoende om op dit punt tot een ander oordeel te komen. Het verzoek van de raadsman om aanhouding om een aanvullende medische verklaring te doen opstellen zal dan ook worden afgewezen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Betrokkene is wisselend in zijn hulpvraag en bagatelliseert zijn gedrag. Betrokkene is, afgaande op hetgeen ook ter zitting is onderschreven, vanuit zijn verslaving aan alcohol en telkens overmatig gebruik in de thuissituatie, absoluut niet in staat afdoende voor zichzelf te zorgen. Er is zodra de alcohol de overhand heeft sprake van ernstige zelfverwaarlozing, terwijl inmiddels ook zijn lichamelijke conditie zeer slecht te noemen is. Jarenlange vrijwillige zorg heeft bovenstaand destructief patroon, wat in de loop der jaren ernstiger is geworden, niet kunnen doorbreken.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie (
enkel bij terugval in alcoholgebruik).
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden met het feit dat de behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de wettelijke beslistermijn, als ook na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1949 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie (
enkel bij terugval in alcoholgebruik);
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 januari 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 09 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.