Op 9 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1998, die momenteel verblijft in een accommodatie. De officier van justitie had op 6 juli 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 5 juli 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, een arts-assistent, een psychiater en een verpleegkundige aanwezig waren. Vanwege de COVID-19 maatregelen vond de zitting telefonisch plaats.
De betrokkene heeft verklaard dat hij vrijwillig in de kliniek wil blijven, maar de arts-assistent heeft aangegeven dat hij nog in een psychotische fase verkeert en dat stabilisatie tijd nodig heeft. De psychiater bevestigde dat de toestand van de betrokkene ernstig was en dat hij onder politiebegeleiding naar de accommodatie was gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder maatschappelijke teloorgang en gevaar voor de veiligheid van anderen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 30 juli 2020. De beschikking is gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 juli 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.