ECLI:NL:RBDHA:2020:6846

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3515
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor recreatie eiland in Langeraarse plassen

Op 21 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen een omgevingsvergunning verleend door het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop, vorderde een schorsing van de vergunning voor de bouw van een recreatie eiland in de Langeraarse plassen. De vergunning was verleend op 1 april 2020 en betrof de bouw van een uitkijktoren, opslagruimten en sanitaire voorzieningen. Verzoeker, die op ongeveer 400 meter van het geplande eiland woont, vreesde voor parkeeroverlast door de bezoekers van het eiland.

Tijdens de zitting op 14 juli 2020, die via een videoverbinding plaatsvond, heeft de voorzieningenrechter de argumenten van verzoeker en verweerder gehoord. Verweerder stelde dat er geen extra parkeergelegenheid wordt aangelegd en dat de bestaande parkeerplaatsen in het dorp niet voldoende zijn om de extra vraag te dekken. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, maar dat de omgevingsvergunning niet geweigerd kon worden op basis van parkeernormen, aangezien deze niet van toepassing waren op de vergunde bouwwerken.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen grond was om de omgevingsvergunning te weigeren. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. S.P. Jadoenathmisier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/3515
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 juli 2020 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

tegen

het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop, verweerder

(gemachtigden: mr. C.J.R. van Binsbergen en mr. J.C. Hoogendoorn).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
de Stichting tot ontwikkeling van het ecologisch Papeneiland
(gemachtigde [gemachtigde] ).

Procesverloop

Bij besluit van 1 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen op een recreatie eiland in de [plassen] ( [plassen] ) langs het [pad] .
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft door middel van een videoverbinding via Skype plaatsgevonden op 14 juli 2020. Verzoeker is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [medewerker gemeente] , werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door zijn gemachtigden. Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Aanleiding
2. De raad van de gemeente Nieuwkoop heeft bij besluiten van 12 december 2019 het bestemmingsplan “Bio Divers Papeneiland” vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een recreatie- en watersporteiland in de [plassen] . Het bestemmingsplan voorziet verder in de bouw van een uitkijktoren, opslagruimten en sanitaire voorzieningen.
2.1
De initiatiefnemer heeft op 30 december 2019 een aanvraag gedaan voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van de uitkijktoren, opslagruimten en sanitaire voorzieningen en voor het uitvoeren van een werk ten behoeve van de aanleg van het recreatie eiland en de natuurvriendelijke oevers.
2.2
In het primaire besluit wordt de aangevraagde omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen verleend. In het besluit wordt overwogen dat in het bestemmingsplan geen aanlegvoorschriften zijn opgenomen zodat de activiteit uitvoeren van een werk niet van toepassing is. Dit betekent dat voor de aanleg van het recreatie eiland geen omgevingsvergunning hoeft te worden verleend.
2.3
Verzoeker is tegen de komst van het recreatie eiland. Hij woont op ongeveer 400 m afstand en vreest grote parkeeroverlast in de buurt van zijn woning. Verzoeker heeft ook een beroepsprocedure lopen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen de vaststelling van het bestemmingsplan. Een voorlopige voorziening om het bestemmingsplan te schorsen is bij uitspraak van 18 maart 2020 afgewezen (ECLI:NL:RVS:2020:766).
Spoedeisend belang
3. De voorzieningenrechter vindt dat in deze zaak sprake is van een spoedeisend belang. Vast staat dat initiatiefnemer op korte termijn gaat beginnen met de bouw van de uitkijktoren, de opslagruimten en de sanitaire voorzieningen. Verweerder heeft tijdens de zitting toegelicht dat een besluit op het bezwaar niet voorafgaand aan de bouw valt te verwachten. Van verzoeker kan daarom niet worden gevergd dat hij dit besluit afwacht.
Voorlopig rechtmatigheidsoordeel
4. Verzoeker voert aan dat onvoldoende parkeergelegenheid beschikbaar is om in de parkeerbehoefte van het recreatie eiland te voldoen. Er wordt bij de aanleg van het recreatie eiland geen extra parkeergelegenheid aangelegd. Bezoekers van het eiland zullen gebruik moeten maken van de bestaande parkeergelegenheid in het dorp [dorp] . Het huidige aantal parkeerplaatsen kan deze extra vraag niet aan. Volgens verzoeker bevat het parkeeronderzoek dat in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan is uitgevoerd onjuistheden, aangezien hierin de huidige parkeerdruk in het dorp onjuist berekend en de parkeerbehoefte van het eiland is onderschat.
4.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat in deze procedure alleen de bouw van de uitkijktoren, de opslagruimten en de sanitaire voorzieningen voorligt. In de nota Parkeerbeleid gemeente Nieuwkoop en in de ASVV 2012 zijn geen parkeernormen opgenomen voor deze functies en volgens verweerder wordt hiervan ook geen parkeerbehoefte verwacht. Dit betekent dat er geen parkeernorm geldt voor de vergunde bouwwerken, zodat de omgevingsvergunning niet kan worden geweigerd.
4.2.
Op grond van artikel 11, lid 11.1, van de planregels bij het bestemmingsplan “Bio Divers Papeneiland” is het verboden een nieuw bouwwerk te bouwen waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, wanneer binnen het plangebied niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor auto en fiets en in stand wordt gehouden.
Op grond van artikel 11, lid 11.2, wordt bij een omgevingsvergunning aan de hand van de normen zoals opgenomen in de nota Parkeerbeleid gemeente Nieuwkoop in Bijlage 1 van deze regels, bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid voor auto en fiets.
4.3.
De raad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan beoordeeld of het recreatie eiland vanwege onder meer de verkeersaantrekkende werking en de parkeerbehoefte passend is. In deze procedure ligt echter niet het bestemmingsplan, maar de verleende omgevingsvergunning ter beoordeling voor. Zoals volgt uit overweging 2.2 ziet deze omgevingsvergunning alleen op de activiteiten bouwen en niet op de aanleg van het recreatie eiland. Dat betekent dat het in deze procedure alleen kan gaan om de vraag of verweerder de bouw van de uitkijktoren, de opslagruimten en de sanitaire voorzieningen heeft kunnen vergunnen.
4.4.
Verweerder moet in dat kader de bouwaanvraag toetsen aan de parkeernormen in artikel 11 van de planregels van het bestemmingsplan. Hierbij geldt dat verweerder de vergunning alleen kan weigeren als niet aan deze normen wordt voldaan. Verweerder betoogt terecht dat in de nota Parkeerbeleid gemeente Nieuwkoop en in de ASVV 2012 geen parkeernormen zijn opgenomen voor een uitkijktoren, de opslagruimten en de sanitaire voorzieningen, zodat van strijdigheid met de parkeernormen geen sprake kan zijn. De voorzieningenrechter acht ook niet aannemelijk dat de bouwwerken een grote parkeerbehoefte hebben. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen grond was om de omgevingsvergunning te weigeren. De voorzieningenrechter ziet gelet hierop geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.P. Jadoenathmisier, griffier. Als gevolg van de maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.