ECLI:NL:RBDHA:2020:684

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
29 januari 2020
Zaaknummer
C/09/586547 / FA RK 20-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting inbewaringstelling op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 7 januari 2020. De cliënt, geboren in 1935, verbleef op dat moment in een zorgaccommodatie en had eerder op vrijwillige basis daar verbleven. De burgemeester van de gemeente Teylingen had op 6 januari 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven, maar de rechtbank kon de cliënt niet ter zitting horen omdat hij een uur voor de zitting was overgeplaatst naar een andere accommodatie.

De advocaat van de cliënt heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische verklaring, die noodzakelijk was voor de inbewaringstelling, was opgesteld door een arts die verbonden was aan de zorgaanbieder waar de cliënt verbleef. Dit is in strijd met de wettelijke vereisten van artikel 30, tweede lid, van de Wet zorg en dwang, die bepaalt dat de verklaring niet kan worden verstrekt door een arts die verbonden is aan de zorgaanbieder waar de cliënt verblijft.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet voldaan is aan de wettelijke eisen voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter B. Martinez-Hammer, bijgestaan door griffier K.S. Versteegen, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 januari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/586547 / FA RK 20-17
Datum beschikking: 10 januari 2020
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikkingnaar aanleiding van het op 7 januari 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[de man] ,
hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1935 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie te [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. G.A. Nandoe Tewarie te Leiden.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Teylingen van 6 januari 2020;
- de op 6 januari 2020 ondertekende medische verklaring van een [arts 1] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 januari 2020.
1.3
Ter zitting waren de volgende personen aanwezig, die door de rechtbank zijn gehoord:
- mr. D. Poot, waarnemend voor de advocaat van de cliënt;
- de [psychiater] ;
- de [arts 2] .
1.4
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij de cliënt niet ter plaatse kon horen. De cliënt is een uur voorafgaand aan de zitting overgeplaatst naar een (Wzd-)accommodatie in Alphen aan den Rijn.

2.Verweer

De advocaat van de cliënt heeft verweer gevoerd tegen het verzochte.

3.Beoordeling

3.1
Op 6 januari 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Teylingen ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
3.2
De rechtbank heeft met inachtneming van de beslistermijn ex artikel 39, eerste lid, van de Wzd vastgesteld dat het niet mogelijk is het verzoek aan te houden tot een nader te bepalen zittingsdatum teneinde de cliënt in de gelegenheid te stellen zijn standpunt in persoon kenbaar te maken. De mogelijkheid de cliënt ter zitting telefonisch te horen wordt niet wenselijk en niet uitvoerbaar geacht vanwege de aard van de problematiek van de cliënt. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank besloten het verzoek buiten de aanwezigheid van de cliënt te behandelen.
3.3
Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Wzd gelast de burgemeester een inbewaringstelling pas nadat een ter zake deskundig arts een verklaring heeft verstrekt, waaruit blijkt waaruit de onvrijwilligheid bestaat en waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de in artikel 29, tweede lid, gestelde voorwaarden. Indien het een cliënt betreft die al in een accommodatie verblijft kan de in het eerste lid bedoelde verklaring gelet op het bepaalde in artikel 30, tweede lid, van de Wzd niet worden verstrekt door de arts die verbonden is aan desbetreffende zorgaanbieder.
3.4
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat de cliënt voorafgaand aan de inbewaringstelling reeds op vrijwillige basis verbleef in de accommodatie [verblijfplaats] Gedurende de opname heeft de cliënt in toenemende mate agressief gedrag vertoond. De cliënt heeft een verpleegkundige geslagen en hij is meermalen met zijn rolstoel tegen medepatiënten gebotst. Ter afwending van dit gevaarlijke gedrag heeft de behandelend psychiater van [verblijfplaats] een inbewaringstelling verzocht voor de toediening van noodmedicatie. Hoewel blijkens het verzoekschrift van het CIZ de accommodatie [X.] de voorgenomen accommodatie voor opname middels een inbewaringstelling was, is de cliënt tot op de ochtend van de zitting niet elders geplaatst, maar op de ouderenafdeling van [verblijfplaats] gebleven. De voor de inbewaringstelling noodzakelijke medische verklaring is opgesteld door [arts 1] , arts in opleiding tot specialist. Ter zitting is vast komen te staan dat deze arts werkzaam is bij [verblijfplaats] en derhalve verbonden is aan de zorgaanbieder waar de cliënt voorafgaand aan de inbewaringstelling reeds verbleef.
3.5
Nog daargelaten de vraag of voornoemde arts in opleiding als een ‘medical expert’ kan worden aangemerkt en ter zake deskundig is, is de rechtbank van oordeel dat de medische verklaring in strijd is met het vereiste uit artikel 30, tweede lid, van de Wzd nu deze arts verbonden is aan de zorgaanbieder. Derhalve is niet voldaan aan de wettelijke eisen voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling. Om die reden zal de rechtbank het verzoek dan ook afwijzen.

4.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, bijgestaan door K.S. Versteegen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 januari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.