ECLI:NL:RBDHA:2020:6820

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
C/09/595225 / FA RK 20-4120
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 26 juni 2020 een verzoekschrift ingediend voor een zorgmachtiging ten aanzien van een vrouw, geboren in 1978 in Polen, die op dat moment in haar eigen woning verbleef. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat en een casemanager aanwezig waren. De betrokkene heeft verklaard dat zij zich goed voelde en geen psychiatrische ziekte had, terwijl de advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen sprake was van een stoornis of gevaar. De casemanager daarentegen heeft gewezen op eerdere manisch psychotische episoden en het risico van terugval zonder verplichte zorg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten ongespecificeerde schizofrenie en een stoornis in het gebruik van amfetaminen. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 29 december 2020, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg konden worden toegepast, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, enkel bij opname. De beschikking is gegeven door rechter C.M. van der Kleijn, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/595225 / FA RK 20-4120
Datum beschikking: 14 juli 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] , Polen,
wonende te [woonplaats] ,
volgens het verzoekschrift verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] , doch thans verblijvende in haar eigen woning,
advocaat: mr. A.E.M.C. Koudijs te Utrecht.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 24 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een niet ingevulde zorgkaart;
- een zorgplan van 17 juni 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 26 juni 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in het bijzijn van de [casemanager] en 2 collega’s;
- de advocaat.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven dat zij volledig is opgeknapt en onder de voorwaarde dat zij medicijnen zou blijven innemen, inmiddels weer thuis mag wonen. Zij meent dat zij geen psychiatrische ziekte heeft, maar dat het een incident is geweest waardoor zij werd opgenomen. Zij kan voor zichzelf zorgen. De advocaat heeft verzocht tot afwijzing van het verzoek omdat er geen sprake is van een stoornis of van enig gevaar. Subsidiair heeft hij verzocht om de duur van de machtiging te beperken tot twee maanden omdat het al een lange tijd goed gaat met betrokkene.
De casemanager heeft aangegeven dat er in het verleden meerdere manisch psychotische episoden zijn geweest waardoor betrokkene opgenomen moest worden. Nadat betrokkene een tijdje stabiel is geweest, werd er geen verlenging van een rechterlijke machtiging afgegeven met als gevolg dat betrokkene zonder een dwangmaatregel, haar antipsychotica niet meer innam, wat tot een terugval heeft geleid met een poging tot zelfmoord. Met de zorgmachtiging wordt beoogd om door het verlenen van ambulante zorg, betrokkene zo lang mogelijk thuis te laten wonen.

Beoordeling

Op 8 juni 2020 is door de rechtbank een voortzetting crisismaatregel verleend tot en met
29 juni 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten aan ongespecificeerde schizofrenie en stoornis in het gebruik van amfetaminen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om het ernstig nadeel af te wenden, en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is bekend met zorgmijdend gedrag, heeft beperkt ziektebesef en –inzicht en zal geen medicatie meer innemen en opnieuw psychotisch worden, al dan niet verergerd door druggebruik. Recentelijk heeft dit tot een hernieuwde opname geleid. Om die reden is verplichte zorg nodig. De verplichte zorg is noodzakelijk om zicht te houden op betrokkene en psychoses te voorkomen, dan wel tijdig te kunnen ingrijpen.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, waaronder urine- of
bloedcontrole op drugsgebruik;
- beperken van de bewegingsvrijheid, enkel bij een opname;
- insluiten, enkel bij een opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene, enkel bij insluiting;
- onderzoek aan kleding of lichaam, enkel bij een opname;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen, enkel bij een opname;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, enkel bij een
opname;
- opnemen in een accommodatie, bij decompensatie en enkel zolang absoluut
noodzakelijk is.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. De verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, het uitoefenen van toezicht, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon-of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen zal, volgens de casemanager, alleen in het kader van opname bij decompensatie worden toegepast.
Met betrekking tot de heropname overweegt de rechtbank dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend, en wel voor de (verzochte) duur van zes maanden. Daarbij baseert de rechtbank haar beslissing op de medische verklaring en de toelichting van de casemanager ter zitting, dat betrokkene geen ziektebesef en –inzicht heeft, bekend is met zorg mijdend gedrag en meerdere keren opgenomen is geweest. Op grond hiervan acht de rechtbank een beperking van de duur van de zorgmachtiging niet aangewezen.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden met het feit dat de behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] , Polen,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, waaronder urine- of
bloedcontrole op drugsgebruik;
- beperken van de bewegingsvrijheid, enkel bij een opname;
- insluiten, enkel bij een opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene, enkel bij insluiting;
- onderzoek aan kleding of lichaam, enkel bij een opname;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen, enkel bij een opname;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, enkel bij een
opname;
- opnemen in een accommodatie, bij decompensatie en enkel zolang het absoluut
noodzakelijk is,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 december 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M. van der Kleijn, rechter, bijgestaan door
A.U. Hatuina als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.