ECLI:NL:RBDHA:2020:6819
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 26 juni 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een vrouw, geboren in Colombia, die lijdt aan schizofrenie en middelenmisbruik. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 juli 2020, waarbij de betrokkene, haar advocaat en een arts aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, met inachtneming van de voorwaarden en doelen van de Wvggz. De machtiging is geldig tot en met 29 december 2020. De rechtbank heeft ook bepaald dat de voorgestelde zorgvormen evenredig en effectief zijn, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is gegeven door rechter C.M. van der Kleijn, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en is uitgesproken ter openbare zitting.