ECLI:NL:RBDHA:2020:6819

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
C/09/595301 / FA RK 20-4157
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 26 juni 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een vrouw, geboren in Colombia, die lijdt aan schizofrenie en middelenmisbruik. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 juli 2020, waarbij de betrokkene, haar advocaat en een arts aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, met inachtneming van de voorwaarden en doelen van de Wvggz. De machtiging is geldig tot en met 29 december 2020. De rechtbank heeft ook bepaald dat de voorgestelde zorgvormen evenredig en effectief zijn, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is gegeven door rechter C.M. van der Kleijn, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/595301 / FA RK 20-4157
Datum beschikking: 14 juli 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] , te [geboorteplaats] , Colombia,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. J.C. Herweijer te Rijswijk Zh.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 23 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een niet ingevulde zorgkaart van 24 juni 2020;
- een zorgplan van 8 juni 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 26 juni 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, via een tolk Spaans, en in het bijzijn van haar partner en de [arts]
- de advocaat.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene en haar advocaat hebben verzocht tot afwijzing van het verzoek omdat zij van oordeel zijn dat de zorg ook in het ambulante kader gegeven kan worden. Betrokkene meent dat zij voldoende is opgeknapt om terug naar huis te gaan en zij is bereid om thuis ook de medicatie in te nemen. Zij wil niet langer in de accommodatie blijven.
De arts heeft beaamd dat betrokkene is opgeknapt, maar dat het nog niet zover is dat betrokkene meteen al naar huis kan terugkeren. Zij moet eerst stabiel worden om de accommodatie te kunnen verlaten en omdat het bij haar aan ziektebesef en –inzicht ontbreekt is het risico op terugval nog steeds aanwezig. In het geval betrokkene stabiel genoeg is om binnen zes maanden naar huis terug te keren, acht hij het noodzakelijk dat betrokkene middels de zorgmachtiging alsdan ambulant de voor haar noodzakelijke zorg en behandeling krijgt.

Beoordeling

Op 8 juni 2020 is door de rechtbank een voortzetting crisismaatregel verleend tot en met
29 juni 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en middelenmisbruik.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een
ander raakt;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Evenwel is de arts van oordeel dat de vorm van zorg, het toedienen van vocht en voeding niet strikt noodzakelijk is, en dat ter beantwoording van de vraag van de advocaat, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek noodzakelijk is in de situaties dat betrokkene ontremd en geagiteerd gedrag vertoont. Doel van de inzet daarvan is om betrokkene de rust te geven die zij op die momenten nodig heeft.
De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend, met dien verstande dat de vorm van zorg, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, niet ingezet kan worden voor toeleiding naar benoeming van een curator over betrokkene.
De rechtbank gaat er tevens vanuit dat in het geval betrokkene binnen afzienbare tijd voldoende stabiel is om naar huis te kunnen terugkeren, de behandelaren gevolg zullen geven aan hun oordeel dat het niet de bedoeling is dat betrokkene zes maanden in de accommodatie moet verblijven.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden met het feit dat de behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] , te [geboorteplaats] , Colombia,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen, maar niet tot toeleiding naar een curator;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 december 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M. van der Kleijn, rechter, bijgestaan door
A.U. Hatuina als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.