ECLI:NL:RBDHA:2020:6815

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
C/09/594894 / FA RK 20-3981
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 19 juni 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een vrouw, geboren in 1968, die op dat moment verbleef in een accommodatie voor geestelijke gezondheidszorg. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen.

De betrokkene heeft tijdens de zitting aangegeven dat zij niet ziek is en geen medicatie nodig heeft. Haar advocaat heeft het verzoek tot afwijzing van de zorgmachtiging ondersteund, stellende dat er geen vastgestelde diagnose is en dat betrokkene alleen maar achteruitgaat in de accommodatie. De psychiater heeft echter verklaard dat betrokkene psychotische uitlatingen vertoont en zich agressief gedraagt, wat heeft geleid tot de noodzaak van dwangbehandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat zij zorg nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, aangezien betrokkene geen ziektebesef heeft en behandeling weigert. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, met inachtneming van de noodzakelijke vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De machtiging geldt tot en met 22 december 2020. De beschikking is gegeven door rechter J.C. van den Dries, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/594894 / FA RK 20-3981
Datum beschikking: 7 juli 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 18 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 2 juni 2020;
- een zorgplan van 2 juni 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 19 juni 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in het bijzijn van de nader te noemen psychiater;
- de advocaat;
- de [psychiater] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven dat zij niet ziek is en geen medicatie nodig heeft. Daarnaast meent zij dat behandeling overbodig is omdat zij al twee jaar behandeling heeft gekregen en dit niet tot resultaten heeft geleid.
De advocaat heeft namens betrokkene verzocht tot afwijzing van het verzoek omdat er naar haar oordeel geen sprake is van een vastgestelde diagnose, er geen gronden zijn om betrokkene nog langer op te nemen en dat betrokkene alleen maar achteruitgaat in de accommodatie.
De psychiater heeft aangegeven dat betrokkene psychotische uitlatingen doet, hinderlijk gedrag heeft vertoond en zich agressief heeft gedragen waardoor zij thans dwangbehandeling krijgt. Door de depotmedicatie is het beeld van betrokkene licht milder geworden, maar de kans is nog aanwezig dat als betrokkene nu de accommodatie zou verlaten, zij snel weer terugvalt in alcoholgebruik, staken medicatie en het opnieuw tot een opname zal leiden. Zo is ook gebleken dat recentelijk nog betrokkene door haar gedrag agressie van een medepatiënt tegen zich heeft opgeroepen. Naar haar oordeel is betrokkene nog niet in voldoende mate goed ingesteld op de medicatie, waar zij goed op reageert. Om de bijwerkingen, waar betrokkene last van heeft, te verminderen, zou een switch van medicatie gemaakt kunnen worden, maar dat houdt wel in dat betrokkene nog langer in de accommodatie moet blijven om goed toezicht en controle op haar te kunnen houden. Dit moet afgewacht worden tijdens deze opbouwfase van de medicatie en besproken worden met betrokkene, indien de bijwerkingen zich manifesteren. Bij een te vroeg ontslag zal naar verwachting een terugval optreden met achterdocht en complotgedachten. Na ontslag is behandeling door het ambulante team nodig.

Beoordeling

Op 2 juni 2020 is door de rechtbank een voortzetting crisismaatregel verleend tot en met
23 juni 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, alsmede aan middelen gerelateerde verslavingsstoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Bij betrokkene ontbreekt het ziektebesef en –inzicht waardoor zij behandeling weigert en ook geen zorg wil vanuit de hulpverlening of familie. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen, onder meer het meewerken aan ambulante behandeling;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. De verzochte vormen van verplichte zorg, te weten toedienen van vocht en voeding en insluiten zullen worden afgewezen, nu de psychiater ter zitting heeft verklaard dat deze vormen van verplichte zorg niet strikt noodzakelijk zijn. De rechtbank zal daarnaast de verplichte zorg uitoefenen van toezicht op betrokkene eveneens afwijzen omdat dit alleen betrekking heeft op cameratoezicht in de individuele ruimte waar betrokkene op dat moment verblijft en niet, zoals de psychiater heeft aangegeven, ten dienste van de ambulante behandelaars voor in de thuissituatie. Deze vorm van toezicht valt onder de verplichte zorg aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, onder meer inhoudend het meewerken aan de ambulante behandeling.
De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden met het feit dat de behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen, onder meer het meewerken aan ambulante behandeling;
- opnemen in een accommodatie,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 december 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door
A.U. Hatuina als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.