ECLI:NL:RBDHA:2020:6814

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
C/09/594843 / FA RK 20-3956
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 19 juni 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1989, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 7 juli 2020 gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de advocaat van betrokkene, zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn opgelegd, zoals het toedienen van medicatie, toezicht op middelengebruik, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 6 januari 2021. De beschikking is gegeven door rechter J.C. van den Dries, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/594843 / FA RK 20-3956
Datum beschikking: 7 juli 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1989, te [geboorteplaats] ,
laatstelijk wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. M.C. Bekkering te Rotterdam.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 5 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 26 mei 2020 met bijlagen;
- een zorgplan van 18 mei 2020 met bijlagen;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 18 juni 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties;
- een eigen plan van aanpak van betrokkene d.d. juni 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in het bijzijn van nader te noemen behandelaar, en psychiater;
- de advocaat;
- de [behandelaar] ;
- de [psychiater 2] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

De advocaat heeft namens betrokkene naar voren gebracht dat betrokkene een eigen plan van aanpak heeft opgemaakt waar zijn [broer] , waar hij tijdelijk (in afwachting van een plaats in een BW) wil gaan wonen, ook achter staat. Betrokkene heeft dagbesteding omdat hij daar in de winkel van zijn broer kan werken. Dat de behandelaren zorgen hebben over de aanwezigheid van de kinderen van de broer, gezien betrokkene bekend is met grensoverschrijdend gedrag, acht hij ongegrond daar de kinderen overdag naar school gaan en de vrouw van de broer hele dagen thuis zit. Daarbij speelt ook een rol dat de broer zich geen zorgen maakt over het eventuele risico dat de kinderen zouden lopen door het verblijf van betrokkene in hun woning. Daarnaast heeft betrokkene nog reclasseringstoezicht waar hij zich ook aan voorwaarden moet houden zoals het meewerken aan urinecontroles voor drugs- en alcoholgebruik.
Betrokkene heeft aangegeven dat hij beseft dat hij een laatste kans krijgt en dat hij daarvoor wil werken. Hij zal zich goed aan de voorwaarden houden en meewerken met zijn ambulante behandelaars. Hij zal aangemeld blijven bij de BW.
De behandelaar en psychiater hebben aangegeven dat zij positief tegenover het zorgplan van betrokkene staan, maar dat zij zich wel zorgen maken over het middelengebruik van betrokkene. Zij weten niet hoe de [broer] tegen gebruik van cannabis door betrokkene staat, ook omdat het algemeen bekend is dat hasjgebruik snel tot alcoholgebruik zal leiden. Een terugval in middelengebruik zal de kans op decompensatie vergroten waarmee ook de kans op gevaren en delicten toeneemt. De broer zal op dit punt ook toezicht moeten houden, naast de controles op gebruik door de ambulante behandelaars. Ook zal strikt toezicht gehouden dienen te worden op de veiligheid voor alle leden van het gezin van de broer.
Nu de broer bereid is betrokkene in huis te nemen en het ambulante team meteen ingezet kan worden is het de bedoeling dat betrokkene naar zijn broer gaat onder de voorwaarde dat de zorgmachtiging verleend wordt.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een
ander raakt;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken en door de behandelaars nader toegelicht.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, met toezicht op de inname ervan;
- verrichten medische controles, waaronder controle op middelengebruik;
- beperken van de bewegingsvrijheid, dit enkel bij een opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen, op de eigen kamer van betrokkene in de woning van zijn broer, en slechts met instemming van de [broer] en diens echtgenote in de overige delen van de woning;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen, alsmede het volledig meewerken aan de ambulante behandeling;
- opnemen in een accommodatie.
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden. In het geval drie maanden na heden een opname noodzakelijk wordt geacht, verwacht de rechtbank dat er een recente medische verklaring wordt overgelegd waaruit blijkt dat de opname gerechtvaardigd is.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1989, te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie, met toezicht op inname ervan;
- verrichten medische controles, waaronder controle op middelengebruik;
- beperken van de bewegingsvrijheid, enkel bij een opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen, op de eigen kamer, en slechts met instemming van de [broer] en diens echtgenote,
in een andere ruimte van de woning;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen, waaronder het volledig meewerken aan ambulante behandeling;
- opnemen in een accommodatie, waarbij de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 januari 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door A.U. Hatuina als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.