ECLI:NL:RBDHA:2020:6801

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
AWB 19/9645
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak zonder connexiteit

Op 15 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoekster van Indonesische nationaliteit, die een voorlopige voorziening had aangevraagd na de afwijzing van haar aanvraag voor verblijf bij haar nieuwe referent door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het primaire besluit, genomen op 15 november 2019, werd door de verzoekster bestreden middels een bezwaar. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek is ingediend hangende het bezwaar. Op 7 mei 2020 is er echter een beslissing op bezwaar genomen waarin het bezwaar van de verzoekster gegrond is verklaard.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening alleen kan worden verzocht zolang bezwaar of beroep aanhangig is. Aangezien de verzoekster het verzoek om voorlopige voorziening niet heeft ingetrokken en tot op heden geen beroep heeft ingediend tegen de beslissing op bezwaar, heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, in aanwezigheid van griffier N. Joacim. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 juli 2020in de zaak tussen

zaaknummer: AWB 19/9645

uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter van

[verzoekster] ,geboren op [geboortedatum] , van Indonesische nationaliteit, verzoekster
V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. V. Sarkisian),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 november 20019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster voor verblijf bij haar nieuwe referent afgewezen.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond.
2. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb, kan een voorlopige voorziening alleen worden verzocht zolang bezwaar of beroep aanhangig is (connexiteitsvereiste).
3. Het verzoek is ingediend hangende bezwaar. Inmiddels is op 7 mei 2020 een beslissing op bezwaar genomen waarin het bezwaar van verzoekster gegrond is verklaard.
4. Verzoekster heeft het verzoek om voorlopige voorziening niet ingetrokken en tot op heden ook geen beroep ingediend zoals bedoeld in artikel 8:81, vijfde lid, van de Awb tegen deze beslissing op bezwaar.
5. Het verzoek om voorlopige voorziening zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het komen te ontbreken van connexiteit.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.