In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de verantwoordelijkheid voor de behandeling van een asielaanvraag. Eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling daarvan, op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder in Duitsland een verzoek om internationale bescherming ingediend en was vervolgens in Nederland een asielaanvraag gestart. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Duitse autoriteiten Spanje als verantwoordelijke lidstaat hebben aangewezen en dat de termijn voor overdracht van eiser aan Spanje nog niet was verstreken. Eiser voerde aan dat Spanje niet langer verantwoordelijk was, omdat hij in 2017 illegaal Spanje was binnengekomen en daarna naar Algerije was uitgezet. Hij stelde dat hij meer dan drie maanden buiten de EU was geweest, waardoor Spanje niet meer verantwoordelijk kon zijn. De rechtbank oordeelde echter dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de verweerder zich terecht op het standpunt had gesteld dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en dat de overdracht aan Spanje nog steeds mogelijk was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door rechter E.I. Terborg-Wijnaldum, in aanwezigheid van griffier M.A.J. van Beek. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.