ECLI:NL:RBDHA:2020:6796
Rechtbank Den Haag
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, die asiel heeft aangevraagd, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de aanvraag niet in behandeling is genomen. Dit gebeurde op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft verzocht om een voorlopige voorziening, maar is niet verschenen op de zitting die op 7 juli 2020 heeft plaatsgevonden. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter overweegt dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL20.11491) die verband houdt met het beroep van de verzoeker, is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.J. van Beek. De uitspraak is bekendgemaakt zonder openbare zitting, vanwege de coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.