ECLI:NL:RBDHA:2020:6782

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
20 juli 2020
Zaaknummer
C/09/595159 / FA RK 20-4093
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1983. De officier van justitie had op 29 juni 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 27 juni 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een mondelinge zitting, waarbij vanwege de coronamaatregelen telefonisch is gehoord. De betrokkene, die verblijft in een accommodatie, vertoonde gedragingen die duiden op een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en verslavingsstoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstige psychische schade en gevaar voor de veiligheid van personen of goederen. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg besproken en geconcludeerd dat de voorgestelde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 23 juli 2020. De beschikking is gegeven door rechter J.T.W. van Ravenstein, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/595159 / FA RK 20-4093
Datum beschikking: 02 juli 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 29 juni 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 27 juni 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 27 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [arts] en [verpleegkundige] , in aanwezigheid van betrokkene;
- de advocaat mr. D. Poot.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft op de vragen of het goed met hem gaat, of het klopt dat zijn vriendin zwanger is en hoe hij het vindt dat er vandaag een zitting is, aangegeven dat hij geen antwoord heeft en ook geen mening.
De arts heeft desgevraagd aangegeven dat betrokkene een aantal dagen in de afzonderingsruimte heeft doorgebracht. Sindsdien ziet men op de afdeling weinig verschil in zijn gedrag. Omdat betrokkene orale medicatie heeft geweigerd heeft hij gisteren kort werkende pompmedicatie ontvangen. De arts verklaart dat het plan is om betrokkene opnieuw in te stellen op Cisordinol. Hier is betrokkene eerder al negen jaar zeer stabiel op geweest.
De verzochte vormen van verplichte zorg zijn ter zitting één voor één besproken. De arts heeft verklaard dat het toedienen van vocht en voeding op de afdeling waar betrokkene verblijft, niet aan de orde zijn.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofrenie en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Ter zitting is gebleken dat het toedienen van vocht en voeding als vormen van verplichte zorg niet nodig zijn. De rechtbank zal het verzoek in zoverre afwijzen.
Betrokkene verzet zich tegen de overige vormen van zorg. Betrokkene weigert in gesprek te gaan met behandelaars heeft ook zijn medicatie niet vrijwillig willen innemen. Op de afdeling heeft betrokkene agressief gedrag richting personen en goederen vertoond.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 juli 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, bijgestaan door
K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 02 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.