ECLI:NL:RBDHA:2020:6734

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
20 juli 2020
Zaaknummer
C/09/595228 / FA RK 20-4122
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek om een zorgmachtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1962, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij verschillende betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de geldende coronamaatregelen.

De betrokkene heeft tijdens de zitting verklaard dat zij niet gevaarlijk of suïcidaal is en dat zij onder druk wordt gezet met medicatie. Haar advocaat heeft betoogd dat de betrokkene altijd heeft verzet tegen het gebruik van anti-psychotische medicatie en dat er geen noodzaak is voor verplichte zorg, aangezien de betrokkene op vrijwillige basis contact wil onderhouden met het ambulante team. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft echter verklaard dat de betrokkene nog psychotisch is en dat er zorgen zijn over haar agressieve reacties.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende duidelijkheid is over het ernstig nadeel dat thans aanwezig is en dat de betrokkene in het verleden veelvuldig vrijwillig zorg heeft geaccepteerd. Gezien de onduidelijkheid over de noodzaak van verplichte zorg en het toedienen van medicatie, heeft de rechtbank besloten het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging af te wijzen. De beslissing is genomen met inachtneming van de feiten en verklaringen die tijdens de zitting zijn gepresenteerd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/595228 / FA RK 20-4122
Datum beschikking: 14 juli 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 22 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 3] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 17 juni 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 25 juni 2020
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat van betrokkene;
- de [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] ,
- de [psychiater 1]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat de spv-er [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] haar niet heeft begeleid en dat [psychiater 2] haar wel goed kent en telefonisch benaderd had moeten worden. Betrokkene werd overvallen door het ontslaggesprek en daarom heeft zij met de tafel geduwd. Betrokkene heeft aangegeven dat het nu weer goed met haar gaat en dat zij niet gevaarlijk of suïcidaal is. Volgens betrokkene wordt zij steeds onder druk gezet met medicatie. Zij weet echter zelf wat zij moet doen om een psychose te voorkomen of daaruit te komen. De afgelopen drie jaar heeft betrokkene in de thuissituatie geen psychiater gesproken en is zij op vrijwillig basis begeleid door de GGZ. Betrokkene heeft voorts aangegeven dat de buren het weliswaar niet fijn vinden dat er achterstallig onderhoud is, maar dat de buren wel begrip hebben voor haar situatie.
De advocaat heeft aangegeven dat betrokkene onverwachts werd geconfronteerd met ontslag uit de kliniek en daardoor ontstond enig tumult. Betrokkene heeft zich altijd verzet tegen het gebruik van anti-psychotische meditatie. Betrokkene heeft bij het ontslag met [psychiater 2] gesproken over de medicatie en de psychiater heeft toen gezegd dat de medicatie thuis niet gedwongen toegediend zal worden. Ook heeft het FACT-team niet het beleid om thuis gedwongen injecties te geven. De advocaat vraagt zich dan ook af welke vormen van verplichte zorg zouden moeten gelden, nu het toedienen van medicatie niet aan de orde is. De advocaat wijst er voorts op dat in het zorgplan is opgenomen dat, met uitzondering van de voortzetting van de crisismaatregel, alle contacten met en opnames bij de GGZ in het verleden op vrijwillige basis zijn geweest. De advocaat heeft tot slot aangegeven dat betrokkene het niet eens is met de zorgmachtiging, maar zij wil wel op vrijwillige basis met het ambulante team contact onderhouden.
De spv-er heeft verklaard dat betrokkene thans nog psychotisch is. Betrokkene staat onder veel spanning en kan agressief reageren. Dit hangt samen met de psychose en haar woonomgeving. Er zijn al jaren problemen met de buren over achterstallig onderhoud aan de gevel. De spv-er heeft aangegeven dat hij niet heeft gesproken met [psychiater 2] , maar dat het de bedoeling is om in het ambulant kader verder te gaan met anti-psychotische meditatie. De zorgmachtiging is als stok achter de deur, zodat kan worden ingegrepen als het misgaat. De psychiater heeft hier aan toegevoegd dat er de rapportage niets staat over de afspraken met [psychiater 2] met betrekking tot de medicatie. De zorgmachtiging is om te voorkomen dat er zich opnieuw een situatie voordoet als voor de opname, maar ook om de behandeling te starten. Het toestandsbeeld van betrokkene kan wisselen en dat kan overschatting geven. Volgens de psychiater kan op dit moment de zorg in de thuissituatie niet goed georganiseerd worden.

Beoordeling

Op 5 juni 2020 is door de rechtbank een voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 26 juni 2020. Betrokkene is thans met ontslag.
Uit de overgelegde stukken en wat ter zitting is besproken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Uit de inhoud van de verklaringen van de gehoorde personen is niet duidelijk gebleken welk ernstig nadeel thans aanwezig is. Er zijn over de jaren weliswaar incidenten geweest, maar deze waren over het algemeen snel opgelost. Daarnaast accepteerde betrokkene veelvuldig in het vrijwillig kader de zorg in een crisissituatie. Uit de verklaring van betrokkene volgt dat zij erg tegen de medicatie is. Desondanks is zij voor afloop van de crisismaatregel ontslagen uit de kliniek. De rechtbank acht onvoldoende duidelijk geworden wat ten aanzien van de medicatie in het ambulant kader verplicht zou moeten gebeuren en daarom ziet de rechtbank geen aanleiding het toedienen van medicatie als vorm van verplichte zorg op te leggen. Daarnaast is ter zitting niet gebleken dat andere vormen van verplichte zorg in het ambulant kader noodzakelijk worden geacht.
Er is kortom te veel onduidelijk over het ernstig nadeel en de vormen van verplichte zorg die nodig zouden zijn om dat af te wenden.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, rechter, bijgestaan door
K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.