Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Stichting Save the Children Nederland,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
€ 12.212,67 bruto aan werkneemster, kosten rechtens.
4.Het verweer
€ 100,000,00 bruto. Daarnaast verzoekt werkneemster bij het bepalen van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst eindigt rekening te houden met de voor haar op grond van artikel 7:672 BW geldende opzegtermijn van twee maanden, zonder aftrek van de periode die is gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de datum van dagtekening van de ontbindingsbeschikking.
€ 12.659,48 bruto. Indien de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3, onderdeel i BW wordt ontbonden, kan de kantonrechter uit hoofde van artikel 7:671b lid 8 BW naast de transitievergoeding een aanvullende vergoeding aan werkneemster toekennen van maximaal de helft van de transitievergoeding. Toekenning van een aanvullende vergoeding als bedoeld in voornoemd artikel ligt in de rede, omdat geen van beide gronden voldragen is en werkgever – gelet op de omstandigheden zoals genoemd in 4.1 – ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Nu werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, maakt werkneemster naast de transitievergoeding en de aanvullende vergoeding eveneens aanspraak op een billijke vergoeding van
€ 100.000,00 bruto. Daarbij komt dat werkneemster ernstig is beschadigd in haar goede naam en psychische en fysieke schade heeft geleden. Werkneemster had haar baan bij [vorige werkgever] opgezegd om voor lange termijn te kunnen werken bij de werkgever, met als doel om achtergestelde kinderen in de wereld te helpen. Ingeval van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal werkneemster een andere baan moeten zoeken. Omdat er geen vergelijkbare goede doelenorganisatie is, zal werkneemster haar doelstelling niet op een vergelijkbaar niveau kunnen verwezenlijken. Daarnaast is een baan binnen de goede doelen sector verkeken, omdat de goede naam van werkneemster is geschonden. Werkneemster zal zich dan ook moeten omscholen om een baan op vergelijkbaar niveau te kunnen vinden. Om deze reden acht de werkneemster een billijke vergoeding van € 100.000,00 gepast.
5.De beoordeling
niet kan verenigen met (de redenen voor) het verbeterplan.Daarbij gaf zij ook aan dat het verbeterplan niet objectief getoetst kan worden. Op maandag 1 april 2019 meldde zij dat op advies van de huisarts de komende tijd rust moet nemen.
duurzaamverstoord is. Daarmee gaat zij er echter aan voorbij dat artikel 7:669 lid 3 onder g BW niet de eis van een
duurzaamverstoorde arbeidsverhouding stelt.
€ 12.659,48 bruto bedraagt en tegen dat bedrag heeft werkgever geen verweer meer gevoerd, zodat partijen van dat bedrag kunnen uitgaan.