ECLI:NL:RBDHA:2020:6673

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
NL20.10323
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Oosterhof, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2020 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 8 mei 2020 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft verzoeker beroep ingesteld, met zaaknummer NL20.10321, en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft, met toestemming van partijen, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten op grond van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

De voorzieningenrechter overweegt dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is zolang de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in de beroepszaak, is een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, in aanwezigheid van griffier mr. M. Belhaj. Vanwege de coronamaatregelen is deze uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.10323

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J. Oosterhof),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

ProcesverloopBij besluit van 8 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdafgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (zaaknummer: NL20.10321). Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Na verkregen toestemming van partijen, bepaalt de rechtbank op grond van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag in de beroepszaak heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Belhaj, griffier.
De uitspraak is gedaan op:
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.