ECLI:NL:RBDHA:2020:666

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
C/09/580836 / HA RK 19-565
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een deelgeschil inzake aansprakelijkheid na een ongeval met letselschade

In deze zaak heeft verzoekster, na een ongeval met letselschade, de rechtbank verzocht om een deelgeschil te behandelen. Het ongeval vond plaats op 11 juni 2017, toen verzoekster een glazen vaas vulde en deze brak, waardoor zij zich verwondde aan haar linkervoet. Na het ongeval heeft zij medische hulp gezocht bij het Haaglanden Medisch Centrum (HMC) en Hadoks Acute Zorg B.V. Verzoekster stelt dat de zorgverleners niet de nodige zorgvuldigheid hebben betracht, wat heeft geleid tot verdere complicaties en letsel aan de strekpees van haar voet. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de feitelijke gang van zaken niet vaststaat, wat betekent dat nader feitenonderzoek noodzakelijk is. De rechtbank concludeert dat het verzoek van verzoekster zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure, omdat de aansprakelijkheidsvraag niet snel kan worden beantwoord en er mogelijk deskundigenonderzoek nodig is. Daarom heeft de rechtbank het verzoek afgewezen en geen kosten begroot, aangezien verzoekster niet heeft aangetoond welke kosten zij heeft gemaakt en het duidelijk was dat de zaak nog niet rijp was voor een deelgeschilprocedure.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/580836 / HA RK 19-565
Beschikking van 27 januari 2020
in de zaak van
[verzoekster]te [plaats 1],
verzoekster,
advocaat: mr. M. Hoekman te Den Haag,
tegen

1.STICHTING HAAGLANDEN MEDISCH CENTRUMte Den Haag,

verweerster,
advocaat: mr. M.J.J. de Ridder te Utrecht,
2.
HADOKS ACUTE ZORG B.V.te Den Haag,
verweerster,
advocaat: mr. L. Beij te Utrecht.
Verzoekster wordt hierna [verzoekster] genoemd. Verweersters zullen respectievelijk worden aangeduid als HMC en Hadoks.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 30 september 2019, met producties;
  • het verweerschrift van HMC, met producties;
  • het verweerschrift van Hadoks, met producties;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de zaak op 16 december 2019.
1.2.
Ten slotte is een datum voor het geven van een beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] heeft op 11 juni 2017 een eenzijdig ongeval gehad. Tijdens het vullen van een grote glazen vaas met water, brak de vaas in haar handen en vielen grote glasscherven op haar linkervoet, dwars door haar schoen heen.
2.2.
Vanwege de bloedingen en de pijn is [verzoekster] vrijwel direct naar de Spoedeisende Hulp (SEH) van HMC gegaan, waar zij zich om 21:06 heeft gemeld. De triageverpleegkundige van de SEH heeft de wond schoongespoeld en verbonden. Vervolgens heeft zij [verzoekster] voor verdere behandeling doorverwezen naar de huisartsenpost (HAP) van Hadoks.
2.3.
Op de HAP is [verzoekster] onderzocht en behandeld door verpleegkundig specialist mevrouw [A]. Hierbij is het volgende genoteerd:
WAARNEMING:
(S) Klacht/beloop: […]: zv via seh: wond li voet, heeft een vaas op
voet laten vallen, door schoen heen een wondje boven de grote teen,
wondtoilet gedaan. Tetanus is intact.
Hulpvraag:
Voorgeschiedenis:
Medicatie:
Algemeen:
het contact is NTS-getrieerd. Open het contact in ‘Mijn Patienten’ om
de triage in te zien.
(S Arts) Wilde vaas vullen met water, vaas brak af en viel bovenop de
linker voet. Droeg schoen en sok, desondanks wond.
CA 1,5 uur geleden gebeurd.
VG: -
Med:nasonex
All: hooikoorts
(O) Komt lopend binnen.
Li voet: tpv mtp 1 dwarse snijwond van ca 2 cm, iets wijkend, geen
verdenking peesletsel, functie intact. NV intact.
(E) Hechtwond linker voet dig 1
(E icpc) S18 Scheurwond/snijwond
(P) Wond gereinigd met kraanwater. Verdoofd met lido 2 %, daarna
gehecht met ethilon 4.0, 2 hechtingen.
HV eigen ha na ca 10 dagen.
Bij tekenen van infectie retour ha(p)
Uitleg, instructies.
(R)
(Episode) S18 Hechtwond linker voet dig 1
(einddatum: 11-06-2019 22:16)
Verrichting: Consult
Aangemaakt: 11-06-2017, 21:34:50
Contacturgentie: U3
Aanmaker: [B]
Fiat: [A] (VS) (AGB: null)
Callnr: [nummer]
Afgesloten: 11-06-2017, 22:16:40
2.4.
Op 22 juni 2017 is [verzoekster] bij haar eigen huisarts langsgegaan, waar de huisartsassistente de hechtingen heeft verwijderd.
2.5.
Omdat [verzoekster] klachten bleef houden heeft zij zich gewend tot haar oom, chirurg [de chirurg]. Deze stelde vast dat sprake was van letsel aan de strekpees en heeft [verzoekster] verwezen.
2.6.
Op 4 juli 2017 is [verzoekster] gezien door een plastisch chirurg in het [Ziekenhuis] in [plaats 2]. Vervolgens is [verzoekster] daar op 10 juli 2017 door dr. [X] geopereerd. Dr. [X] heeft vastgesteld dat sprake was van letsel aan de strekpees (extensor hallucis longus). Deze was voor meer dan 80% afgescheurd. Ook trof hij meerdere glassplinters aan in het littekenweefsel. De glassplinters zijn verwijderd, de pees is gehecht en de voet is in het gips gezet.
2.7.
Vervolgens heeft nabehandeling plaatsgevonden met medicatie en fysiotherapie tot december 2017.
2.8.
Bij brief van 25 oktober 2017 heeft [verzoekster] HMC aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade vanwege het niet doen van voldoende onderzoek door de triageverpleegkundige van de SEH en de verpleegkundig specialist van de HAP. HMC heeft deze aansprakelijkstelling voor zover het de triageverpleegkundige betreft doorgeleid naar haar verzekeraar MediRisk. Voor zover het de verpleegkundig specialist van de HAP betreft heeft zij deze doorgeleid naar de verzekeraar van Hadoks, te weten VvAA.
2.9.
De verzekeraars van HMC en Hadoks hebben aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • voor recht te verklaren dat HMC en Hadoks toerekenbaar tekort zijn geschoten c.q. onrechtmatig hebben gehandeld ten opzichte van [verzoekster];
  • HMC en Hadoks te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2.
[verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat de triageverpleegkundige van HMC en de verpleegkundig specialist van Hadoks bij hun onderzoek en behandeling niet de zorgvuldigheid hebben betracht die van een redelijk bekwame en redelijk handelende vakgenoot mag worden verwacht. Hiertoe heeft [verzoekster] gesteld dat de triageverpleegkundige van HMC de wond onvoldoende heeft bekeken en de functionaliteit van de voet in het geheel niet heeft getest. [verzoekster] verwijt de verpleegkundig specialist van Hadoks dat zij heeft nagelaten [verzoekster] direct terug te verwijzen naar HMC voor een chirurgisch consult en dat zij ook voor het overige onvoldoende grondig onderzoek heeft gedaan naar de wond en de functionaliteit van de voet en de grote teen.
3.3.
HMC voert gemotiveerd verweer. Zij stelt zich – kort samengevat – op het standpunt dat er geen sprake is van onzorgvuldig handelen door de triageverpleegkundige.
3.4.
Ook Hadoks voert gemotiveerd verweer. Zij betwist de stellingen van [verzoekster] over de gang van zaken tijdens het onderzoek en de behandeling van de verpleegkundig specialist en stelt zich, mede naar aanleiding van de aantekeningen in het dossier (zie hiervoor onder 2.3) op het standpunt dat de verpleegkundig specialist niet onzorgvuldig heeft gehandeld.

4.De beoordeling

Behandeling in deelgeschil

4.1.
In de eerste plaats moet worden beoordeeld of het verzoek van [verzoekster] zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w Rv. Dit artikel biedt de persoon die een ander aansprakelijk houdt voor zijn letselschade de mogelijkheid, ook voordat de zaak ten principale aanhangig is, de rechter te verzoeken te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering in de hoofdzaak.
4.2.
De rechtbank stelt in dit verband voorop dat ook de aansprakelijkheidsvraag in een deelgeschilprocedure aan de orde kan komen. Beoordeeld zal moeten worden of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de mogelijke totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat dit opweegt tegen de investering in tijd, geld en moeite die met de beslissing op dit deelgeschil gepaard zal gaan. Een deelvraag waarvan te verwachten is dat de beantwoording daarvan kostbaar is en/of veel tijd in beslag zal nemen, bijvoorbeeld omdat uitvoerige bewijslevering en/of nadere deskundigenberichten nodig zullen zijn, zal zich minder snel lenen voor een behandeling in een deelgeschilprocedure.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat in deze kwestie geen sprake zal kunnen zijn van een snelle beantwoording van de vraag of er sprake is van een toerekenbare tekortkoming althans een onrechtmatig handelen door HMC en/of Hadoks ten opzichte van [verzoekster].
Omdat de feitelijke gang van zaken niet vast staat (partijen verschillen van mening over de vraag welke onderzoeken precies zijn uitgevoerd), is nader onderzoek naar de feiten noodzakelijk. Daarnaast verschillen partijen van mening over de vraag of het medisch handelen van de triageverpleegkundige van HMC en de verpleegkundig specialist van Hadoks aan de daaraan te stellen eisen voldoet. De rechtbank kan daarover op basis van de beschikbare informatie geen oordeel vellen, zodat er mogelijk een deskundige moet worden ingeschakeld om de handelwijze van de triageverpleegkundige en de verpleegkundig specialist te kunnen beoordelen. Gelet op de hiermee gepaard gaande investering in tijd, geld en moeite, afgewogen tegen het belang van [verzoekster], is hiervoor in deze procedure geen plaats.
4.4.
Gelet op het voorgaande moet worden geconcludeerd dat dit geschil zich niet leent voor afdoening binnen de kaders van een deelgeschil. Het verzoek zal daarom op grond van artikel 1019z Rv worden afgewezen.
Kosten deelgeschil
4.5.
Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter de kosten van de deelgeschilprocedure aan de zijde van de benadeelde begroot, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Dat geldt ook als een verzoek in deelgeschil wordt afgewezen. Begroting kan alleen achterwege blijven, als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Nu [verzoekster] heeft nagelaten opgave van de door haar gemaakte kosten te doen en het haar bovendien duidelijk had kunnen zijn dat de zaak nog niet “rijp is” voor een deelgeschilprocedure, ziet de rechtbank geen aanleiding de kosten van deze procedure te begroten.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1.
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Brandt en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 1366