ECLI:NL:RBDHA:2020:6652
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M. van Nooijen
- E. Frieling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak wegens niet voldoen aan connexiteitsvereiste
In de zaak met zaaknummer NL20.12512 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 11 juni 2020, wees de aanvraag van verzoeker af als kennelijk ongegrond. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van zijn beroep.
De zitting vond plaats op 13 juli 2020, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak in de procedure met zaaknummer NL20.12511 het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Hierdoor werd niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. E. Frieling. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden gepubliceerd op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.