ECLI:NL:RBDHA:2020:6647
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Angolese vrouw op grond van ongeloofwaardige verklaringen en geen schrijnende situatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Angolese vrouw, eiseres, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres had verklaard dat zij in 2018 in Angola was overvallen door bandieten, waarbij haar echtgenoot werd omgebracht en haar zoon werd meegenomen. Eiseres vreesde voor haar leven bij terugkeer naar Angola. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiseres ongeloofwaardig waren, onder andere omdat zij inconsistenties vertoonde in haar relaas over de gebeurtenissen in Angola en haar reis naar Nederland. De rechtbank stelde vast dat eiseres niet onverwijld had gemeld dat zij asiel wenste, wat afbreuk deed aan haar geloofwaardigheid. Bovendien werd overwogen dat er geen sprake was van een schrijnende situatie die aanleiding zou geven tot het verlenen van een verblijfsvergunning op humanitaire gronden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat verweerder zich terecht op het standpunt had gesteld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor asiel.