ECLI:NL:RBDHA:2020:6620

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
16 juli 2020
Zaaknummer
AWB 19/6437
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na ongegrondverklaring beroep

Op 16 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De verzoekster, met V-nummer [V-nummer], had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op basis van tijdelijke humanitaire gronden. Deze aanvraag werd op 30 juli 2019 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar werd bij besluit van 5 december 2019 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoekster beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit (zaaknummer AWB 20/3).

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/3 inmiddels ongegrond was verklaard. Hierdoor werd niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in de Awb. De voorzieningenrechter heeft besloten het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. I.N. Powell. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWBSG 19/6437
uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 juli 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoekster] , verzoekster, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde mr. P.C.M. van Schijndel),
tegen

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 30 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’ afgewezen.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit een bezwaarschrift ingediend.
Tevens heeft verzoekster een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
Bij besluit van 5 december 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep (AWB 20/3) ingesteld.
Op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verzoek om een voorlopige voorziening aangemerkt als ingediend hangende het beroep.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank een voorlopige voorziening treffen indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb, voor zover hier van belang, kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder het verzoek ter zitting te hebben behandeld, indien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. De voorzieningenrechter acht in dit geval termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:83, derde lid, van de Awb gelet op het volgende.
De rechtbank heeft heden het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/3 ongegrond verklaard, zodat niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste.
3. Het verzoek zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.N. Powell, griffier.
Als gevolg van de maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.