ECLI:NL:RBDHA:2020:6582

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
C/09/595053 / FA RK 20-4043
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met psychogeriatrische aandoening

Op 30 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1935, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 25 juni 2020, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling afgegeven door de burgemeester van Leidschendam-Voorburg op 24 juni 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 juni 2020, waarbij de rechtbank vaststelde dat de cliënt niet in staat was om adequaat te reageren op vragen en dat hij ernstig verwaarloosd was. De artsen gaven aan dat de cliënt oncorrigeerbaar gedrag vertoonde en dat er sprake was van een ernstig dreigend nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging werd verleend voor de duur van zes weken, tot en met 11 augustus 2020. De beschikking werd gegeven door rechter O.F. Bouwman, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is vastgesteld op 14 juli 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/595053 / FA RK 20-4043
Datum beschikking: 30 juni 2020

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 25 juni 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1935,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. C.R.D. Kommer te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 24 juni 2020;
- de op 24 juni 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts 1] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [arts 2] en [verpleegkundige] , in aanwezigheid van cliënt;
- de advocaat.
De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënt niet in staat was zich te doen horen. Op elke hem gestelde vraag reageert cliënt met "jaaaaa". Cliënt hoort slecht en lijkt niet te begrijpen wat hem wordt gevraagd. De arts heeft aangegeven dat cliënt wel dingen kan zeggen maar niet adequaat kan reageren op vragen.

Standpunten ter zitting

De arts geeft aan dat er veel onrust bestaat bij cliënt. Hij is continue aan het dwalen, is op zoek naar de uitgang, loopt kamers in en uit en raakt alles aan. Cliënt vertoont oncorrigeerbaar gedrag op de afdeling. Het dementiële proces is in alle opzichten aanwezig en de stoornis is zeer gevorderd. Er is geen sprake van ziekte-inzicht en cliënt kan niet voor zichzelf zorgen.
De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

Beoordeling

Op 24 juni 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Leidschendam-Voorburg ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening, te weten ziekte van Alzheimer, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
levensgevaar
ernstig lichamelijk letsel
ernstige psychische schade
ernstige immateriële schade
ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang
de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept
de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is
Cliënt kan niet langer voor zichzelf zorgen. Er is sprake van zelfverwaarlozing met name dehydratatie (onvoldoende drinken) en oververhitting (kachel op maximale stand). Cliënt is ernstig vermagerd en verslechterd de afgelopen weken. Tevens heeft cliënt ongepast gedrag vertoond door naakt over straat te lopen en kleine kinderen te knuffelen.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Dit blijkt uit hetgeen door de arts ter zitting naar voren is gebracht over het gedrag van cliënt, waarbij hij veel onrust laat zien en steeds op zoek is naar de uitgang. Cliënt vertoont oncorrigeerbaar gedrag.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1935,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 augustus 2020.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, bijgestaan door K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.