ECLI:NL:RBDHA:2020:6575
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens niet tijdig voldoen aan inburgeringsplicht
In deze zaak gaat het om een bestuurlijke boete die aan eiseres is opgelegd wegens het niet tijdig voldoen aan haar inburgeringsplicht op basis van de Wet inburgering. Eiseres, die analfabeet is en vanuit Spanje naar Nederland is gekomen, had aanvankelijk tot 14 december 2017 de tijd om het inburgeringsexamen te halen. Deze termijn werd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verlengd tot 21 augustus 2018, maar eiseres voldeed ook binnen deze verlengde termijn niet aan haar inburgeringsplicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet de nodige inspanningen heeft geleverd om aan haar verplichtingen te voldoen, ondanks dat zij in een moeilijke situatie verkeerde met een gezin en een echtgenoot met psychische problemen.
De rechtbank oordeelt dat de minister alle omstandigheden van eiseres in overweging heeft genomen bij het opleggen van de boete van € 1.250,-. Eiseres had de mogelijkheid om ontheven te worden van de inburgeringsplicht door een traject van zeshonderd cursusuren te volgen, maar er is geen bewijs dat zij dit heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat de minister terecht de boete heeft opgelegd en dat er geen aanleiding is voor een lagere boete. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor het inburgeringstraject bij de inburgeraar zelf ligt.
De uitspraak is gedaan door mr. C.S.F. de Nijs, rechter, en is gepubliceerd op rechtspraak.nl. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.