ECLI:NL:RBDHA:2020:6564
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Raad voor Rechtsbijstand inzake piketrooster Bopz-zaken
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.W. Wijnstra, beroep ingesteld tegen een besluit van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. Het primaire besluit, genomen op 9 oktober 2018, weigerde eiseres in te plannen op het piketrooster voor Bopz-zaken voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 5 maart 2019. Tijdens de zitting op 3 maart 2020 heeft verweerder aangegeven dat hij aan het beroep van eiseres tegemoet is gekomen door het beleid te wijzigen. Eiseres trok haar beroep in, maar handhaafde haar verzoek om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht is het griffierecht van € 174,- te vergoeden. Eiseres komt echter niet in aanmerking voor vergoeding van proceskosten, omdat zij zichzelf vertegenwoordigde. Verweerder heeft zich bereid verklaard om één punt van de proceskosten te vergoeden, wat de rechtbank heeft bevestigd. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 525,- aan proceskosten aan eiseres.