ECLI:NL:RBDHA:2020:6541

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
AWB 19/9399
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing gezinshereniging op basis van niet-rechtsgeldig huwelijk onder Afghaans recht

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor gezinshereniging. De eiseres, een Afghaanse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf om bij haar referent, die een verblijfsvergunning asiel had verkregen na bekering tot het christendom, te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen omdat het islamitische huwelijk dat zij met de referent had gesloten, volgens de Afghaanse wet niet rechtsgeldig was. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt.

De rechtbank stelde vast dat de referent in het bezit was van een verblijfsvergunning asiel, maar dat het huwelijk tussen eiseres en referent niet rechtsgeldig was volgens het Afghaanse Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeerde dat de Afghaanse wetgeving bepaalt dat een moslima niet met een niet-moslim mag trouwen, waardoor het huwelijk nietig is. Eiseres betoogde dat het huwelijk geldig was omdat er een huwelijksakte was afgegeven door de Afghaanse autoriteiten, maar de rechtbank oordeelde dat dit slechts een vermoeden van rechtsgeldigheid is dat weerlegd kan worden.

De rechtbank oordeelde verder dat de eiseres onvoldoende bewijs had geleverd van een duurzame en exclusieve relatie met de referent, en dat de overgelegde WhatsApp-berichten niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/9399

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juli 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer [nummer] , eiseres,

(gemachtigde: mr. J.M.E. van der Haar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Schoot).

Procesverloop

Namens eiseres is op 2 april 2019 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf, met als doel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [referent] ’. [referent] zal hierna wordt aangeduid als ‘referent’. Bij besluit van 26 april 2019 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen.
Daartegen heeft eiseres op 2 mei 2019 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 19 november 2019 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Op 3 december 2019 heeft eiseres beroep ingesteld tegen dit besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2020. Eiser en verweerder zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Verder is referent verschenen.

Beoordeling

1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. Referent is in het bezit van een verblijfsvergunning asiel die hem in december 2013, bij zijn derde asielaanvraag, is verleend op grond van zijn bekering tot het christendom. Eiseres stelt dat zij op 5 mei 2018 een islamitisch huwelijk met referent is aangegaan. Zij heeft aan haar aanvraag ten grondslag gelegd dat zij met referent is gehuwd en dat ook aan de overige voorwaarden voor gezinshereniging is voldaan.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres en referent geen rechtsgeldig huwelijk hebben afgesloten. Eiseres is moslima en referent heeft een asielvergunning gekregen omdat hij zou zijn bekeerd tot het christendom. Volgens verweerder is in het Afghaans wetboek echter vastgelegd dat een moslima niet met een man mag trouwen die geen moslim is. Een islamitisch huwelijk tussen een christenman en een moslimvrouw is om die reden niet mogelijk en niet rechtsgeldig. Nu geen sprake is van een rechtsgeldig huwelijk is artikel 3.14, aanhef en onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000 niet van toepassing.
Afwijzing van de aanvraag levert volgens verweerder ook geen strijd op met artikel 8 van het EVRM. Eiseres en referent zouden elkaar immers via internet hebben leren kennen en contact hebben onderhouden via chat en telefoon. Verweerder acht de overgelegde Whatsapp-berichten echter summier en daaruit blijkt niet van een relationele verdieping. Eiseres en referent hebben elkaar ook nog nooit in persoon ontmoet. Ook bij het voltrekken van het islamitisch huwelijk was referent niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door een gemachtigde. Onder deze omstandigheden kan volgens verweerder niet worden gesproken van een partnerrelatie waaraan voldoende invulling wordt gegeven om te kunnen spreken van familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
4. Eiseres betwist dat het gesloten huwelijk niet rechtsgeldig zou zijn. In artikel 10:31, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit. Dat hebben de Afghaanse autoriteiten in dit geval gedaan. Het huwelijk wordt op dit moment dus als geldig beschouwd. Aangenomen mag worden dat het huwelijk geldig blijft zolang een bevoegde autoriteit of rechter niet anderszins oordeelt. Het is niet aan verweerder om te oordelen over de rechtsgeldigheid van buitenlandse huwelijken. Verder merkt eiseres op dat vreemd recht, op grond van artikel 10:6 van het BW, niet mag worden toegepast voor zover dat in strijd zou zijn met de Nederlandse openbare orde. Als het gesloten huwelijk naar Afghaans recht ongeldig zou zijn op grond van het geloof van de betrokken partners, is dat discriminatoir en in strijd met de Nederlandse openbare orde. Verweerder mag dan geen acht slaan op die ongeldigheid. Eiseres betoogt verder dat een islamitisch huwelijk voor haar en referent de enige mogelijkheid was om te trouwen. Eiseres komt uit een streng islamitische familie en zij mag slechts als gehuwde vrouw naar referent reizen. Haar familie weet ook niet dat referent christen is. Voor referent is het niet mogelijk om naar Afghanistan af te reizen en daar met haar samen te wonen.
5. De rechtbank stelt vast dat beoordeeld moet worden of er tussen eiseres en referent een naar Nederlands internationaal privaatrecht rechtsgeldig huwelijk gesloten is. Dit vereist op grond van artikel 10:31, eerste lid, van het BW dat hun huwelijk naar het recht van Afghanistan rechtsgeldig is. Het feit dat er een huwelijksakte is opgesteld door Afghaanse autoriteiten, maakt dat het huwelijk, op grond van het bepaalde in artikel 10:31, vierde lid, van het BW, vermoed wordt rechtsgeldig te zijn. Verweerder heeft echter terecht opgemerkt dat dit slechts een vermoeden is dat weerlegd kan worden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een in Afghanistan rechtsgeldig huwelijk. De door verweerder aangehaalde bepalingen van artikel 92 en 95 van het Afghaans Burgerlijk Wetboek worden niet betwist. De rechtbank leidt uit de bewoordingen ‘shall be void’ in artikel 92 af dat het huwelijk tussen eiseres en referent niet rechtsgeldig, oftewel nietig is. Uit deze bepalingen kan niet worden afgeleid dat een dergelijk huwelijk rechtsgeldig is zolang er geen uitspraak van een bevoegde autoriteit is, waarin bepaald is dat het huwelijk niet rechtsgeldig is. Er is daarom sprake van een naar Afghaanse wetgeving niet rechtsgeldig huwelijk. Dat de Afghaanse autoriteiten daarvan niet op de hoogte zijn doet daar niet aan af, zeker nu bij hen niet bekend is dat referent christen is.
Het beroep van eiseres op het bepaalde in artikel 10:6 van het BW, omdat de reden waarom het huwelijk niet rechtsgeldig is naar Afghaans recht een discriminatoire regel is, slaagt evenmin. Daartoe overweegt de rechtbank dat het feit dat het Afghaans recht op dit punt discriminatoir is, nog niet maakt dat een naar Afghaans recht niet rechtsgeldig huwelijk toch rechtsgeldig is.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres evenmin in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Daartoe overweegt de rechtbank dat eiseres met enkel de overgelegde screenshots van WhatsAppberichten tussen haar en referent, onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie die gelijk te stellen is aan een reëel huwelijk tussen eiseres en referent. Daarom kan er, naar het oordeel van de rechtbank, niet worden gesproken van familieleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
6. Eiseres betoogt verder dat verweerder referent ten onrechte niet heeft gehoord tijdens de bezwaarprocedure. De rechtbank is echter van oordeel dat verweerder de hoorplicht niet geschonden heeft door referent tijdens de bezwaarprocedure niet te horen. Uit het bezwaarschrift in samenhang met hetgeen in het primaire besluit is overwogen, was reeds duidelijk dat het bezwaar van eiseres ongegrond was.
7. Daarom is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van
mr. H. Peters, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 13 juli 2020
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen de uitspraak in beroep kunnen partijen binnen vier weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC ’s-Gravenhage. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. Een afschrift van de uitspraak dient overgelegd te worden. Meer informatie treft u aan op de website van de Raad van State (www.raadvanstate.nl).
BIJLAGE
Artikel 3.14 van het Vb 2000:
De verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, wordt verleend aan:
a. de vreemdeling van 21 jaar of ouder die met de hoofdpersoon een naar Nederlands internationaal privaatrecht geldig huwelijk of een naar Nederlands internationaal privaatrecht geldig geregistreerd partnerschap is aangegaan;
b. de vreemdeling van 21 jaar of ouder, die met de hoofdpersoon een naar behoren geattesteerde duurzame en exclusieve relatie onderhoudt, waarin de partners: 1°. niet tot elkaar in een zodanig nauwe relatie staan dat die naar Nederlands recht een huwelijksbeletsel zou vormen, en
2°. ongehuwd zijn en geen in Nederland geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, tenzij het huwelijk door wettelijke beletselen waarop geen invloed kan worden uitgeoefend, niet is ontbonden; of
c. het minderjarige biologische of juridische kind van de hoofdpersoon, dat naar het oordeel van Onze Minister feitelijk behoort en reeds in het land van herkomst feitelijk behoorde tot het gezin van die hoofdpersoon en dat onder het rechtmatige gezag van die hoofdpersoon staat.
Artikel 10:6 van het BW:
Vreemd recht wordt niet toegepast, voor zover de toepassing ervan kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Artikel 10:31, eerste en vierde lid, van het BW:
1. Een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, wordt als zodanig erkend.
4. Een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit.
Artikel 10:32 van het BW:
Ongeacht artikel 31 van dit Boek wordt aan een buiten Nederland gesloten huwelijk erkenning onthouden, indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde en in ieder geval indien een der echtgenoten op het tijdstip van de sluiting van dat huwelijk
Artikel 92 van het Afghaans Burgerlijk Wetboek:
(1) Marriage of Muslim woman with non-Muslim man shall be void. Muslim man, however, may marry woman believing in one of the four books.
Artikel 95 van het Afghaans Burgerlijk Wetboek:
None of the effects of a valid marriage shall apply to void marriage, even if it is consummated.