Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Merkur Casino Boskoop B.V.,
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 5 december 2019 met acht producties (nrs. 1 tot en met 8);
- het verwijzingsvonnis van team handel van deze rechtbank van 26 februari 2020;
- de conclusie van antwoord van 15 april 2020.
2.De feiten
De werknemer verklaart bekend te zijn met het feit dat de werkgever camerabewaking heeft geïnstalleerd en dat de werkzaamheden van de werknemer via de camera en eventueel video- of digitale opnamen worden vastgelegd. (….) Van de camerabeelden zal eveneens gebruik gemaakt mogen worden indien werkgever zich beroept op aanwezigheid van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW.
€ 140.600,00 in contanten weggenomen uit het casino van Merkur te Boskoop. Op diezelfde dag heeft Merkur aangifte gedaan van diefstel van het geld.
3.De vordering
€ 14.843,78 als vergoeding op grond van artikel 7:677 lid 2 BW; (IV.) werknemer te veroordelen in de kosten van de procedure, het salaris van de advocaat daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, met ingang van de dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele betaling, vermeerderd met een voorwaardelijke veroordeling tot voldoening van het nasalaris, vermeerderd met de wettelijke rente over de volledige proceskosten, indien niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden.
€ 140.600,00 in contanten onwederrechtelijke heeft weggenomen, welk bedrag werknemer dient terug te betalen. Daarnaast vordert Merkur de wettelijke vergoeding van artikel 7:677 lid 2 BW, omdat Merkur als gevolg van de diefstal van het geld op staande voet heeft ontslagen.
4.Het verweer
€ 140.600,00 aan contanten in zijn rugzak de bedrijfsruimte van Merkur heeft verlaten had Merkur moeten opvatten als de onmiskenbare intentie van werknemer om niet meer terug te keren en dient te worden opgevat als een geldige eenzijdige opzegging van het dienstverband binnen de proeftijd.
5.De beoordeling
€ 139.709,20 worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding.
6.De beslissing
€ 2.761,52, waarvan € 1.682,- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, met ingang van de dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, vermeerderd de nakosten tot een bedrag van € 120, indien werknemer niet vrijwillig binnen 14 dagen aan dit vonnis voldoet en betekening van het vonnis noodzakelijk blijkt, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten, te berekenen vanaf de dag van betekening van het vonnis: