ECLI:NL:RBDHA:2020:6493

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
C/09/593969 / FA RK 20-3576
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een man, geboren in 1980, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De mondelinge behandeling vond plaats via een telefonische zitting vanwege de COVID-19 maatregelen. De betrokkene heeft ingestemd met het verzochte, en de GGZ-agoog heeft aangegeven zorg te dragen voor een zorgvuldige overdracht aan het FACT-team. De rechtbank heeft de noodzaak van verschillende vormen van verplichte zorg beoordeeld, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend tot en met 7 november 2020, met afwijzing van het meer of anders verzochte. De beschikking is gegeven door rechter J.T.W. van Ravenstein, bijgestaan door griffier M.M. Leurs, en is vastgesteld op 7 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/593969 / FA RK 20-3576
Datum beschikking: 26 juni 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 05 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 13 mei 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 4 mei 2020;
- een zorgplan van 4 mei 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 5 juni 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [GGZ-agoog] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Referteverklaring

De advocaat heeft aan het begin van de zitting aangegeven dat op 25 juni 2020 aan de rechtbank per e-mail een referteverklaring is gestuurd. De zaak zou in die zin zonder zitting kunnen worden afgedaan.
Omdat de referteverklaring de behandelend rechter niet tijdig heeft bereikt, was zij met de (exacte) inhoud daarvan niet bekend. Aangezien alle betrokkenen op 26 juni 2020 klaar zaten voor en rekenden op een (telefonische) zitting, is de behandeling ter zitting voortgezet.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft ingestemd met het verzochte. Hij gaat verhuizen; de zorg voor hem zal worden overgedragen aan het FACT-team in de Zaanstreek.
De GGZ-agoog onderschrijft wat namens betrokkene naar voren is gebracht en zij heeft aangegeven voor een zorgvuldige overdracht aan het FACT-team te zullen zorgen. Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg heeft de GGZ-agoog aangegeven dat het toedienen van vocht en voeding en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek niet noodzakelijk zijn.

Inhoudelijke beoordeling

Op 16 april 2020 is door de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 7 mei 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, een stoornis in het gebruik van cannabis en een verstandelijke beperking.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling één voor één besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie, in het geval van een psychotische decompensatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Nu de arts ter zitting naar voren heeft gebracht dat het toedienen van vocht en voeding en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek niet noodzakelijk zijn, zal de rechtbank het verzoek in zoverre afwijzen.
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank dat de geneesheer-directeur in geval van decompensatie slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden met het feit dat de behandeling van voornoemd verzoek pas zeven weken na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging heeft plaatsgevonden, terwijl betrokkene in de tussenliggende periode onafgebroken intensieve (klinische) zorg heeft ontvangen.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie, in het geval van een psychotische decompensatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 november 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, bijgestaan door
M.M. Leurs als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.